Een vrome middag in Porto

Moeder Natuur, of ‘Måe Acqui’ in het Portugees, was ons de tweede dag in  het mooie  Porto minder goed gezind. Als twee wannabe foodies uit Amsterdam hadden we weliswaar door maling te hebben aan de rij geenszins karma punten gescoord. Iets met brutale mensen en een halve wereld. Al zeggen ze er nooit bij voor wie dan de andere helft is. maar dit terzijde. Daar zouden we snel achter komen. Na het ontbijtje begon onze ‘tourist walk.’ In combinatie met Uber. Porto is heuvelachtig en ik vond één keer douchen op een dag wel genoeg. Als de te overbruggen afstand minimaal 500 meter zou zijn, dan konden we een Uber nemen, zo was onze afspraak. Dit omdat het ritje van ons hotel naar het ontbijttentje van 200 meter toch wel een beetje gênant was. Te meer omdat de tarieven van Uber in Portugal al een stuk lager liggen. Met een euro fooi was dit ritje twee euro veertien geweest. Eerste halte 400m: Harry Potter bibliotheek.

Met het schaamrood nog op de kaken van de vorige Uber rit schafte ik een design paraplu aan bij een winkeltje dat we toevallig passeerden. ‘Man, man, man wat een rij. En hoe inefficient was dit georganiseerd?’ Voordringen werd in serieuze overweging genomen, echter stonden de mensen om ons heen heel chagrijnig te wezen en snauwde ons bij een eerste poging reeds verbitterd toe.  Ik vind Harry Potter een guitig kereltje, maar je kunt overdrijven. Volgende halte: Sandeman Portmuseum. Ik had heel braaf ontbeten met een Açai bowl dat toch een stuk meer hipster is dan een gebruikelijke Bloody Mary, dus een portje ging er wel in. Wat schetste echter onze verbazing bij aankomst? Kassasysteem kapot en de tour kon niet doorgaan. ‘Man, man man.’ Moeder Acqui deed er ondertussen nog een regentandje bij. “Krijg de vinkentering Moeder Acqui, dacht ik hardop.” Even later in een aftandse ijssalon van een portje te genieten in tl- verlichting. Zelfs onze designerplu kon dit buitje niet aan. ‘Man, man, man.’ Of zoals ze dat in Portugal zeggen. ‘Homem, homem, homem.’

Volgende halte: kabelbaan en brug wandeling. Is dat voor twee mensen met hoogtevrees een goed idee? Geenszins. ‘Man, man, man.’ Wat was die brug fucking hoog en wat kon je makkelijk naar beneden kijken. Niet fijn. Volgende halte: lunch met vino!  Op de bonnefooi zochten we een leuk tapas tentje uit. Op de gebakken sardientjes  na was er gastronomisch weinig aan te merken. Achtergrondmuziek technisch gezien hoop ik dat ze in Portugal ook een 113 zelfmoord lijn hebben. “Man, man, man,” wat een treurnis. Toen de Scientist van Coldplay door de speakertjes knalde deed dit onze muzikale emmer der droevenis overlopen.  Wegwezen hier. Volgende halte: Kathedraal Santa Clara. Het was inmiddels opgehouden met regenen en dit vrome stukje Porto was binnen wandelafstand. Wat schetste echter onze verbazing bij aankomst? Gesloten wegens renovatie. “Man, man, man.”

Volgende halte: een kerk even verder op. Met uitzicht over Porto.  Mooi pandje, mooi geveltje, maar wel een dichte deur. Het uitzicht maakte dit enigszins goed, maar toen een zichtbaar van drugs onder invloed zijnde straat muzikant The Scientist van Coldplay begon te spelen was dit een teken om zo snel mogelijk dit katholieke terrein te verlaten. “What are the fucking odds?” Dit moest een teken zijn vanuit de hemel neergedaald op dit plein. Je moet als ondergetekend duivelsgebroed ook helemaal geen poging wagen tot het bezichtigen van de kerk. God had gelijk. “Op naar een cocktailbar!” Daar word ik tenminste altijd met open armen ontvangen.

Vooroordelen

Het is half 1 en ik bestel een Uber. Toch iets teveel La Chouffe gedronken waardoor ik een taxiritje verkies boven een late avondwandeling. Dat doet Kabouterbier met een mens. Mohammed zou er binnen 5 minuten zijn. In een Ford Focus. Ik stapte in en ik werd vriendelijk verwelkomd. We raakten aan de praat. “Waar kom je oorspronkelijk vandaan,”…. ‘Somalië,’ antwoordde ik alsof ik een retorische vraag had gesteld, hetgeen een slechte eigenschap van me is als ik meer dan vier La Chouffe heb gedronken. Hij antwoordde bevestigend. Dus jij bent gekomen naar aanleiding van de burgeroorlog in de jaren ‘90? Somililand werd uitgeroepen in het noorden toch? Dus jij woonde in het Zuiden? Verbijsterd keek Mohammed me aan.

Mohammed was verbaasd dat ik de politieke situatie wist te duiden in Somalië van de jaren ‘90. Zo zie je maar weer. Ik was niet de enige met een vooroordeel. Mohammed dacht waarschijnlijk de zoveelste Amsterdamse snob, wars van historische kennis en nuance, in zijn bubbel te moeten vervoeren. Ik daarentegen dacht opgehaald te worden door een domme allochtoon, die niet veel meer vaardigheden bezat dan het bezorgen van pizza’s of het rondrijden in een Toyota Uber Prius. Vooroordelen zijn diep en zijn hardnekkig. Ze zijn emotioneel, dus zijn ook niet met ratio te verklaren. Jammer genoeg.

Mohammed is in het dagelijks leven een vrachtwagenchauffeur en hij deed Uber er twee dagen per week bij. We raakten aan de praat. Ik vroeg hem of zijn vijftienjarige dochter al slimmer was dan hij en Mohammed moest lachen. Dat denkt ze wel, maar voorlopig heb ik nog steeds een master in Public Administration. “In Somalië?”, lachte ik. Dan is het misschien beter dat je hier je leven bent gaan opbouwen. Mohammed had aardig wat meegemaakt in Somalië. Zijn vader was een gedeserteerde officier geweest in het Volksleger en derhalve was een groot gedeelte van zijn familie afgeslacht. Bruut vermoord. Vrouwen, kinderen, bejaarden. Er werd geen onderscheid gemaakt. Mohammed had na zijn vrouw in veiligheid te hebben gebracht de gok gewaagd te vluchten. Via de VN vredesmacht was hij richting Nederland vertrokken.

Mohammed heeft nog steeds een heel mooi huis aan het strand daar, waar zijn vrouw het liefste naar terug gaat, maar Mohammed ziet het meer als een vakantiehuisje. Niet slecht voor een vrachtwagenchauffeur. Zijn leven is hier. Bovendien hebben ze daar geen Schuddebuikjes, Satékroketten of Calvé Pindakaas. Zwarte Piet vond hij trouwens niet racistisch. Hij is dol op pepernoten en chocoladeletters. De Ford Focus stond inmiddels al vijftien minuten voor mijn huis. Twee Nederlanders in een Ford Focus. Ik vroeg hem als een soort slaapmutsje naar het Koningshuis. “King Willy is the chief”. Over inburgering gesproken. Ik gaf hem een boks, wenste hem veel succes met het slimmer blijven dan zijn puberende dochters en liep met een glimlach op mijn gezicht richting mijn voordeur. Draaide me nog een keer om en zei vriendelijk:

“Salam alaikum, ga weg en bekijkum!”

Mohammed lachte en reed richting de volgende Amsterdamse snob die rondgereden moest worden in zijn bubbel. (Uiteraard niet zonder mij gedag te toeteren)