Poepzakjes openen geen deuren….

Het is even over zessen in de vroege ochtend als ik wakker word van lief gepiep en zacht geblaf vanuit de bench die sinds een klein weekje mijn slaapkamer siert. Met twee pups onder mijn arm loop ik met mijn slaperige hoofd de trap naar buiten af. Op dat moment weet ik nog niet dat ik in alle puppy consternatie zowel mijn telefoon als huissleutel op mijn bed heb laten liggen. Ik had wel poepzakjes en voldoende beloningssnoepjes in mijn zak zitten. Als een ijverig jostiband lid dat in extase verkeerd na het slaan van de trom, beloonde ik zowel Guus als Louis met een hondensnoepje voor het doen van hun kakje in het gras. Het begon te regenen. Ik besloot onze wandeling af te breken en huiswaarts te keren voor een gezamenlijk ontbijtje.

Bij mijn voordeur aangekomen, realiseerde ik me dat de huissleutel niet in mijn zak zat. Wel poepzakjes. Maar daar open je niet echt deuren mee. Kutzooi! Sta je dan met je poepzakjes en twee rillende puppy’s in je armen. Dit alles is natuurlijk geenszins te typeren zijnde slim. Ik had er slechts drie woorden voor. ‘Man, man, man.’ Nah, eigenlijk twee: ‘Dom hoor!’ Of eigenlijk gewoon één. ‘Godmagende!;’ Gelukkig beschik ik over een gezonde dosis boerenverstand. Om over mijn oplossingsgerichte denkvermogen maar helemaal te zwijgen. Wat doe je namelijk in zo een situatie? Juist! Op naar de brandweer. Beter goede buren dan verre vrienden, zo luidt het credo nietwaar?

Met de twee rillende hummeltjes onder mijn arm belde ik aan bij de Brandweer. “Goedemorgen, de buurman hier met twee pups, ik heb mijzelf buitengesloten.” Na een hoop “oooh’s” en “aaah’s” werd mij een bakje koffie aangeboden. Na het wisselen van de shift zouden ze proberen om mijn voordeur open te krijgen. De hummeltjes rilden niet meer, maar lagen braaf te chillen tegen mijn borst. Na de koffie werden we door twee brandweermannen vergezeld naar mijn voordeur. “Anti inbraak strip…,” concludeerde er een van hen. Hij probeerde daarna tevergeefs met een stuk ijzerdraad de deur via de binnenkant te openen. Ook hierin weinig succes. Uiteindelijk klommen deze twee helden aan de achterkant over mijn balkon om met een koevoet zonder al te veel schade binnen te geraken.  Helden!

Een vrome middag in Porto

Moeder Natuur, of ‘Måe Acqui’ in het Portugees, was ons de tweede dag in  het mooie  Porto minder goed gezind. Als twee wannabe foodies uit Amsterdam hadden we weliswaar door maling te hebben aan de rij geenszins karma punten gescoord. Iets met brutale mensen en een halve wereld. Al zeggen ze er nooit bij voor wie dan de andere helft is. maar dit terzijde. Daar zouden we snel achter komen. Na het ontbijtje begon onze ‘tourist walk.’ In combinatie met Uber. Porto is heuvelachtig en ik vond één keer douchen op een dag wel genoeg. Als de te overbruggen afstand minimaal 500 meter zou zijn, dan konden we een Uber nemen, zo was onze afspraak. Dit omdat het ritje van ons hotel naar het ontbijttentje van 200 meter toch wel een beetje gênant was. Te meer omdat de tarieven van Uber in Portugal al een stuk lager liggen. Met een euro fooi was dit ritje twee euro veertien geweest. Eerste halte 400m: Harry Potter bibliotheek.

Met het schaamrood nog op de kaken van de vorige Uber rit schafte ik een design paraplu aan bij een winkeltje dat we toevallig passeerden. ‘Man, man, man wat een rij. En hoe inefficient was dit georganiseerd?’ Voordringen werd in serieuze overweging genomen, echter stonden de mensen om ons heen heel chagrijnig te wezen en snauwde ons bij een eerste poging reeds verbitterd toe.  Ik vind Harry Potter een guitig kereltje, maar je kunt overdrijven. Volgende halte: Sandeman Portmuseum. Ik had heel braaf ontbeten met een Açai bowl dat toch een stuk meer hipster is dan een gebruikelijke Bloody Mary, dus een portje ging er wel in. Wat schetste echter onze verbazing bij aankomst? Kassasysteem kapot en de tour kon niet doorgaan. ‘Man, man man.’ Moeder Acqui deed er ondertussen nog een regentandje bij. “Krijg de vinkentering Moeder Acqui, dacht ik hardop.” Even later in een aftandse ijssalon van een portje te genieten in tl- verlichting. Zelfs onze designerplu kon dit buitje niet aan. ‘Man, man, man.’ Of zoals ze dat in Portugal zeggen. ‘Homem, homem, homem.’

Volgende halte: kabelbaan en brug wandeling. Is dat voor twee mensen met hoogtevrees een goed idee? Geenszins. ‘Man, man, man.’ Wat was die brug fucking hoog en wat kon je makkelijk naar beneden kijken. Niet fijn. Volgende halte: lunch met vino!  Op de bonnefooi zochten we een leuk tapas tentje uit. Op de gebakken sardientjes  na was er gastronomisch weinig aan te merken. Achtergrondmuziek technisch gezien hoop ik dat ze in Portugal ook een 113 zelfmoord lijn hebben. “Man, man, man,” wat een treurnis. Toen de Scientist van Coldplay door de speakertjes knalde deed dit onze muzikale emmer der droevenis overlopen.  Wegwezen hier. Volgende halte: Kathedraal Santa Clara. Het was inmiddels opgehouden met regenen en dit vrome stukje Porto was binnen wandelafstand. Wat schetste echter onze verbazing bij aankomst? Gesloten wegens renovatie. “Man, man, man.”

Volgende halte: een kerk even verder op. Met uitzicht over Porto.  Mooi pandje, mooi geveltje, maar wel een dichte deur. Het uitzicht maakte dit enigszins goed, maar toen een zichtbaar van drugs onder invloed zijnde straat muzikant The Scientist van Coldplay begon te spelen was dit een teken om zo snel mogelijk dit katholieke terrein te verlaten. “What are the fucking odds?” Dit moest een teken zijn vanuit de hemel neergedaald op dit plein. Je moet als ondergetekend duivelsgebroed ook helemaal geen poging wagen tot het bezichtigen van de kerk. God had gelijk. “Op naar een cocktailbar!” Daar word ik tenminste altijd met open armen ontvangen.

Zwemmen met pensionado’s

Het is kwart over zeven in de ochtend als ik het wedstrijd bad betreed van het Marnixbad. Mijn zwembroek, die wordt opgefleurd door ananassen en felroze flamingo’s, komt beter tot zijn recht op een zonnig zandstrand alwaar er verse pina colada’s worden geserveerd, maar mijn professionele zwembril wekt de indruk dat ik hier geenszins kom om cocktailtjes te harken.  Ik kom al snel tot de constatering dat de heren en dames in de afgelijnde banen wel heel erg serieus hun ‘zwembest’ aan het doen zijn. Uitslovers. Tering, die gaan snel. Gelukkig was het tempo van de zwemmers in het meest linkse gedeelte van het zwembad een stuk gemoedelijker. Zo zijn ze. Pensionado’s. Geen stress. Ook niet als het op baantjes trekken in de vroege morgen aankomt. In dit gedeelte van het zwembad voelde ik me meteen thuis.

Ik had mij voorgenomen om het zwembad pas te verlaten als mijn handen rimpelig waren geworden. Ik was de enige met dat voornemen in dit gedeelte van het zwembad. Dat was wel duidelijk. Al moet ik hen niet belachelijk maken, want het eerste kwartier werd ik al twee keer ingehaald door een bejaarde badmuts  die een verdomd snelle vrije slag in zijn armen had en nog gênanter: door een bejaarde badmuts die zich de techniek van de rugslag in de loop der jaren zeer eigen had weten te maken. Ik had er slechts drie woorden voor. Man, man, man.

Je moet natuurlijk ergens beginnen, maar door een tachtigjarige badmuts ingehaald worden terwijl zij op haar rug zwemt is niet bepaald bemoedigend. Te meer omdat mijn zwemdimploma’s A en B bijna 70% representeren van het in totaal behaalde diploma’s in mijn leven.  Je zou er bijna pina colada’s van gaan drinken. Doch dapper en vol goede moed bleef ik mijn schoolslag en vrije slagen uitvoeren. Na drie kwartier begon de energie toch goed op te raken. Ik zag over mijn schouder de rugslag badmuts weer aan komen zwemmen, Nee! Nee! Nee! Ik ging toch zeker niet drie keer in de ‘zwemzeik’ worden gezet? Wat denk je? Ik werd voor de tweede keer door de rugslag badmuts ingehaald. Ik laat me echter niet zomaar uit ‘zwembadveld’ slaan! I’m a man on a ‘zwemmissie’ Ik moet namelijk na de gewonnen poffertjes wedstrijd van verleden jaar ook de nieuwe battle van mijn tegenstander winnen! In plaats van het eten van poffertjes hebben wij ons nu toegelegd op het verliezen van kilo’s. The game is on, maar er is nog een lange helse ‘zwemweg’ te gaan. Kut badmuts! Met haar rugslag.

 

 

Een pafje doen….

Even voor tienen in de avond stapte ik na een goed diner en lekker wijntje mijn hotelkamer binnen. Tijd voor een aflevering ‘Vis a Vis’ op Netflix. Je bent in Spanje, dus dan pas je natuurlijk ook je kijkgedrag op Netflix aan naar een Spaanse serie. Zo ben ik. Ruimdenkend mens. Tot mijn grote verbazing waren er twee schoonmaaksters in mijn kamer. Top! Kamertje wordt dus twee keer per dag ‘spic en span’ gemaakt. Wat mooi zeg. Maar wat deden deze, ook nog eens bloedmooie, vrouwen met mijn badeendjes?  Eén van hen had Kwiki Musampa in haar handen. Ze giechelden. Waren ze nu mijn eendjes aan het belachelijk maken? Is dat zo raar, dat iemand 13 badeendjes meeneemt op reis?

Er viel een stilte toen ze zagen dat ik binnen kwam. Ze keken me aan alsof ik uit een TBS kliniek was ontsnapt. “Blijf quasi nonchalant Patrick, blijf nonchalant,” sprak ik mezelf moedig in. Zonder te laten zien dat ik bloosde pakte ik stoer een biertje uit de minibar en ging met het schaamrood op mijn kaken op het balkon zitten. Gelukkig had ik toevalligerwijs een pakje Lucky Strike click in mijn koffer gevonden. Zul je net zien. Omdat quasi nonchalance het devies was voor de aan te nemen houding stak ik nog stoerder een sigaretje op. “Even een pafje doen,” om met de woorden van een vriendin te spreken, die ook is gestopt met roken. Nadat de nog immer giechelende schoonmaaksters mijn kamer hadden verlaten, kon ik voldaan van mijn after-dinner-dip genieten.

Althans het was niet enkel een after-dinner-dip die mij naar bed deed verlangen. Eén van de tafeldames tijdens het dinertje had mij lelijk door. Vervelend assertief als zij is, merkte ze al snel terecht op: “Je bent gewoon brak, ik zie het.” Ontkennen had geen enkele zin, maar ik wilde haar ook niet meteen gelijk geven. Ze loopt namelijk nogal graag naast haar hakjes en ik moest haar niet de ruimte geven om verbaal misbruik van deze situatie te maken . Ik sneed snel een stukje van mijn heerlijke filet af en gaf het aan het hondje van haar moeder, die gezellig aan het hoofd van de tafel zat. Over decadent gesproken, maar dit terzijde. Het had gewerkt. Het leidde de aandacht af van mijn brakheid.

Ik had nog wel zo mijn best gedaan om een keer niet brak op Schiphol de kastelein van de Heineken bar te begroeten. Ik was goed op weg geweest. Ik lag al om negen uur ’s avonds met een boek op bed. Vrijdagavond. Ik was trots dat ik twee Whatsappjes van vrienden die een biertje wilde drinken had weten te pareren en niet op hun uitnodiging was ingegaan. Ik lag op bed en bevond mij niet in een etablissement met tapvergunning. Op achteraf lafhartige wijze had ik een van hen iets poëtisch gestuurd in de trant van “nee, morgen vroeg vliegen,” terwijl ik de ander op idem dito  eloquent doch huichelachtige wijze te kennen had gegeven: “nee, ik doe rustig aan vanavond.”

Want wat doe je vervolgens als een mooie vrouw, die je ook nog eens heel leuk vindt, vraagt om een wijntje met haar te gaan drinken? Ja! Dan zit er natuurlijk maar één ding op.  Dan rol je met haar om half vijf uit de Pianobar. Dat is geenszins rocket science . Het jury rapport aangaande de missie fris en fruitig de kastelein op Schiphol begroeten luidde resoluut: zéro point!  Het was het de kater echter meer dan waard geweest.  Bovendien deed het vooruitzicht op snel betere klimatologische omstandigheden dan de schijtregen waar ik me de afgelopen week in had moeten entertainen, bijzonder goed.  Zo was het maar net bedacht ik me op mijn balkonnetje uitkijkend op de Middelandse zee. Voldaan en met een glimlach op mijn gezicht deed ik voor het heilzaam slapengaan nog snel stiekem een pafje en groette mijn badeendjes welterusten.

Robert ten Brink: een wingman van likmevestje!

Het was tijd voor een biertje vrijdag. Na een week van noeste arbeid en het verwelkomen van veel nieuwe klantjes mocht de werkweek op gepaste wijze worden afgesloten. Daar leent zich het drinken van een koud biertje meer dan uitstekend voor. We begonnen met een rondje varen op de mooie boot van een collega. De zon deed een fijne duit in het spreekwoordijkje zakje. Bij het passeren van de ambtswoning van onze incompetente burgermoeder kon ik niet anders dan recalcitrant een koud blikje Heineken ad fundum naar binnen werken. De gedachte aan Halseme maakte naast een belerend opgeheven vingertje je reinste afgunst in mij los. Bah bah! Na het boottochtje werd het tijd om onze nieuwe lead gen stagiaire te introduceren met het begrip Kabouterbiertje aan de toog van mijn stamcafé Myrabelle. Daar waar ik er al vrij zeker van was dat onze noviet de trein naar huis niet zou gaan halen deze avond, zo wist hij ons met zijn puppy ogen te verwittigen van zijn voornemen om toch snel thuis te geraken. Ik had er slechts twee woorden voor. ‘Dom hoor!’

Omdat we het mooie principe van ‘eating is cheating’ samen met onze wilde haren reeds achter ons hebben gelaten, werd besloten het feestgedruis voort te zetten in een etablissement alwaar er ook een vorkje geprikt kon worden. Het nieuwe restaurant Sjefietshe in de Pijp. Een aanrader! Al was het maar om de voortreffelijke Riesling op de kaart, die ook door onze noviet gretig soldaat werd gemaakt. Nog steeds hield hij dapper (lees: naïef) vast aan zijn voornemen snel thuis te geraken. Het was pas in de Pianobar dat hij zich realiseerde dat het beter was deze naïeve gedachte voort te laten kabbelen in de flow van de avond.  Zoals altijd bood ik de noviet in kwestie een slaapplek aan op mijn bank aan.

Ondertussen had het alcohol promillage een ietwat bedenkelijk niveau bereikt. Het niveau waarop vrienden met een relatie menen de Robert ten Brink te moeten uithangen bij hun vrijgezelle vrienden. Zo kon het gebeuren dat ik werd voorgesteld aan een schaars geklede dame van Russische origine. Hoe troebel moeten je zintuigen zijn geweest om niet tot de conclusie te komen dat dit een dame van lichte zeden was? Tering zeg! Nu ben ik een open mind mens, doch wilde ik onze noviet niet al te choqueren. In het kader van professionaliteit liet ik deze dame dan ook, na twee niet laffe cocktails en een monoloog mijnerzijds aangaande de Russische politieke situatie, met rust. Professionaliteit meets professionaliteit, want de dame in kwestie had de vier *Gèèn Tonic toch echt op professionele wijze op mijn rekening weten te krijgen. Hoefde ik niets voor te doen. Nastrovja! Veertig euro lichter!

Robert ten Brink had inmiddels het initiatief genomen om ‘ for old times sake’ een borreltje te gaan drinken in de Players. Altijd gezellig en ondanks dat het niet meer zo druk is als vroeger tijden, kun je er nog steeds een prima dansje wagen. Bovendien ben ik stiekem een beetje verliefd op de bardame aldaar. Bij haar bestelde ik dan ook opgewekt een espresso martini, maar dan met Jenever in plaats van Martini, welke was bedoeld zijnde slaapmutsje. Ik was met de dame in kwestie aan het keuvelen over een snel te organiseren dinertje voor twee. Robert ten Brink zou zijn naam als matchmaker maar laffe eer aan hebben gedaan als hij op dat moment niet de zojuist bestelde Espresso Jenever op geheel eigen wijze op mijn witte overhemd zou doen laten belanden. Dus eerst werd ik door hem aan een Russische hoer gekoppeld en nu dit? Lekker bezig Robert. Lekker bezig.  Ik kon het slechts duiden in drie woorden“Man, man, man.” Of zoals men dit in het Spaans duidt: “Hombre, Hombre, Hombre.” Gelukkig wilde de bardame nog wel met me uit eten. Robert laten we donderdag lekker thuis.

*Brabants voor Gin Tonic

Dry January: “hombre, hombre, hombre…”

Het was de 11e dag dat ik mij compleet onthield van het drinken van alcohol. Ibiza vind ik daarvoor overigens een uitermate ongeschikt eiland. Het etablissement waar we genoten van de avond, Vino & Co, leent zich nog minder voor geheelonthouding. Ik voelde mij een heroïnejunk op pluk vakantie op een papaverveld in Mexico. Vino & Co is een door Nederlanders gerunde wijnhandel, waar je op donderdag, vrijdag en zaterdag ook van de heerlijke wijntjes kunt genieten en goed kunt eten. Daar stond ik dan tussen mijn favoriete druivensappen Riesling, Chablis en als klap op de vinologische vuurpijl: Meursault. Er restte mij slechts drie woorden: man, man, man! Of  zoals ik het in het Spaans mompelde. “Hombre, hombre, hombre.” Wat deed ik mezelf aan?

De bardame was alleraardigst en wist mij ervan te verwittigen dat ze een aantal Ginger biertjes koud had liggen. ‘Een goed jaar ,Pat,’ zo lachte ze me toe. Weldra zou het dieptepunt van mijn carrière als fanatiek wijn slurper zich aandoen. Ik stond wat te socializen met een dame die ik had ontmoet tijdens een allesbehalve Dry January een jaar eerder. In een vlaag van verstandsverbijstering slurpte ik geheel per abuis en per ongeluk van haar glas. Gek. Zo smaakt Ginger bier helemaal niet. Het was wijn. Ik spuugde de Meursault uit. “Hombre, hombre, hombre.” Gelukkig voegden zich twee collega’s bij ons gezelschap die zojuist waren geland. We besloten terug te gaan naar onze villa.

Heel gek. Als je niet drinkt, dan ben je gewoon fucking moe rond een uurtje of elf in de avond. Ook vond ik het enorm vreemd waarom er bij thuiskomst zulke slechte hitjes zo hard de ether ingeknald moesten worden. “Hombre, hombre, hombre.” Ik troostte mij met de gedachte dat ik slechts vijf uurtjes later mijn muzikale slag zou slaan. Aldus geschiedde om zeven uur in de vroege ochtend. Ik bracht een a capella concert ten gehore. André Hazes, Helene Fischer en Tino Martin passeerden de muzikale revue. Ik sloot af met de klassieker “Een Pikketanussie” van Johnny Jordaan. Ik zat er lekker in, dus besloot dit liedje nogmaals te zingen. Een toegift is ondergetekend zangtalent geenszins vreemd. Dit alles uiteraard tot groot ongenoegen van mijn lieve collega’s die in de naïeve veronderstelling meenden te verkeren ongestoord hun roes uit te kunnen slapen. Ik maakte dit dezelfde ochtend goed door een uitgebreid ontbijtje te verzorgen. De avond ervoor had ik hen laten kiezen uit:

  • Omelet du Bins (twee eieren, ui, paprika, champignon met kaas en ham)
  • Omelet “rot op met je groentes, ik ben brak” (drie eieren, ham en kaas)
  • Pannenkoek de Morgenstond (niet glutenvrije pannenkoek met honing en aardbei)
  • Griekse jongetjes yoghurt (Griekse yoghurt met honing, aardbei en zwarte bes)

Ik ben nog nooit zo uitgerust thuisgekomen van een lang weekend Ibiza.

Stook dat hellevuur maar lekker op Satan!

Dat de huizenmarkt in grote steden en dan met name in onze hoofdstad ietwat debiele vormen aan begint te nemen heeft weinig eufemistische nieuwswaarde. Voor onze startup zijn we druk op zoek naar kantoorruimte in het centrum van Amsterdam. Zo was ik afgelopen woensdag op visite bij een shared office space aan het Raamplein. Moet gezegd worden. Fraai pandje. Mooi geveltje.  Van binnen ook alles puik in orde. Ook de ruimtes die ons werden getoond strak afgewerkt. Zo op het oog niets mis mee. Met degene die ons rondleidde kan ik alleen maar groot medelijden hebben. Voor woekeraars, patjakkers, oplichters en uitzuigers is er namelijk een heel speciaal plekje in het hiernamaals gereserveerd. Ik geloof geenszins in de dualistische kletskoek van monotheïstische godsdiensten, maar voor dit soort schorriemorrie en duivelsgebroed maak ik graag een uitzondering. Stook dat hellevuur maar lekker op Satan!

Zonder blikken of blozen vertelde de sales ‘onprofessional’ dat de ruimte van nog geen 45m2 waar we in stonden om en nabij de vijfduizend per maand zou moeten gaan kosten. Voor zeven werkplekken is dat een geenszins misselijk bedrag. Maar wat schetste mijn verbazing? Deze rare snaak ambieerde klaarblijkelijk een nog warmer plekje in de hel.  Met een titanium staal gezicht kreeg hij het uit zijn bedrieglijke giecheltje dat er zeventig euro per persoon per maand bij zou komen voor internet en koffie. Wablief? Zeventig euro? Je bent niet goed bij je paasei, joh! Pretty primaire kantoorbehoeften me dunkt! De privé martelkamer van Hitler en Stalin, als je de hellepoort passeert tweede rechts na shotjesbar Chupitos,  krijgt er binnenkort gezelschap bij.  Toen mijn compagnon aangaf dat we die prijzen wat aan de hoge kant vonden, weerlegde deze reïncarnatie van Faust dit met het verbale pareltje: “Tsja, Amsterdam centrum, hé!” Ik was met stomheid geslagen en kon slechts zwijgen. Zelden zag ik het salesvak met zo schandalig weinig Begeisterung uitgevoerd worden. Als ik het in graden zou moeten uitdrukken dan was hier sprake van een Kelvinistisch dieptepunt. Meneer Celsius en mevrouw Fahrenheit zouden hier hun wintermuts heel, heel, heel diep voor hebben afgenomen.

Vijfenzestigduizend euro voor zeven werkplekken op jaarbasis. ‘We are not Mad Henkie!’  Koek koek! Weet je hoeveel fucking koffie je daarvoor kunt drinken? Ik durf te wedden dat we voor dat bedrag een eigen koffieplantage in Ecuador kunnen kopen. Binsbanki Holding Koffie Ventures. Ik zie het al voor me. Kijk, alles is relatief. Ik heb gekkere bedragen dan zeventig euro uitgegeven aan idem dito gekkigheid, maar qua koffie viert de kruideniersmentaliteit binnen ons bedrijf hoogtij! En terecht. Don’t fuck with mijn bakje pleur. Totally flabbergasted  en van mijn a propos gaf het Satanskind alsof de duivel ermee speelde een laatste toegift. Mochten we een meeting ruimte willen huren dan was dat een extra vijftien euro per persoon. Niet voor de duur van de meeting. Neen. Per uur natuurlijk. Maar dat is logisch. Ik dank god op mijn blote knietjes dat we nog geen marketeers op de loonlijst hebben staan, want dan zouden we het tonnetje wel aantikken bij dit kantoor. Stook dat hellevuur maar lekker op Satan! Somebody is knocking on your door binnen hopelijk afzienbare tijd. 

The chase is better than the catch

Vliegtuigspotters, vogelspotters, postzegelverzamelaars, smurfofielen en Larpers. Dit soort figuren dienen met gepaste afgunst tegen het sociale licht te worden gehouden, maar mijn gevoelens jegens hen is ambivalent. Ondanks mijn afgunst benijd ik ze. Begrijp me niet verkeerd. Ik zie mijzelf niet een heel weekend naar grutto’s turen. Mooi werkwoord trouwens turen, zeker als je dit samen met de grutto in een zin gebruikt, maar dit terzijde. Ik zie mijzelf ook niet verkleed als Gandalf in het Amsterdamse bos voetgangers de toegang tot het bospad ontzeggen terwijl ik “you shall not pass” naar ze schreeuw als ik helemaal lekker in mijn rol uit de bosjes spring. ‘Koek koek!’ Ik heb niets met postzegels en nog minder met smurfen. Ik mag graag een episteltje schrijven op zijn tijd, maar schrijven is maar een eenzame hobby. Kijkend naar mijn sociale omgeving worden behalve het drinken van drankjes, een sporadisch koffietje, een lunch hier of daar en lekker uit eten gaan weinig andere activiteiten in groepsverband ontplooit.

We hebben het weleens geprobeerd hoor, maar een potje tennis mondde uiteindelijk uit in een gênant bitterballen gevecht in de kantine. Tijdens het discobowlen volgde een pijnlijke diskwalificatie en drankstop en onze nautische avonturen zijn metaforisch het beste te duiden met een zinkend schip. Voor het bootje dat we gezamenlijk kochten was dit overigens letterlijk het geval. Beschonken varen. Dom hoor. Die rondvaartboten geven je echt geen voorrang zo bleek eens te meer. En als de herfst haar intrede doet, dan is het handig om je boot zo nu en dan te hozen. Een werkwoord dat in mijn woordenboek in ieder geval niet voorkwam en ook in dat van de mede eigenaren een vreemde vocabulaire eend in de bijt was. Poef! En ons bootje was weg. Ze ligt nog steeds op de bodem van de gracht.

Ik laat mij niet gek maken! Ik moet en zal een hobby vinden die ik zonder schaamte gezamenlijk kan ontplooien. Er moet toch iets zijn. Daarom start ik een queeste. Een zoektocht met de q. Zoals de grootste Duitse poeet van deze tijd , Scooter, treffend samenvatte in zijn muzikale pareltje How Much is the Fish: : ‘the chase is better than the catch.’ In mijn driftige queeste naar een hobby stuitte ik op de grootste hobbybeurs van Nederland die ook nog eens de 11e van de 11e wordt gehouden. Dat kan geen toeval zijn. Mocht je deelgenoot willen worden van deze fraaie queeste, schroom dan niet mij te contacteren! Leeuwarden here we come!

 

Stinky shiny sokken

Bij het wakker worden staarde ik fijn naar mijn plafond. Dit genoegen liet mij overigens geheel onverschillig. Ik heb geen mening over mijn plafond. Iemand met een meer materialistische kijk op de zaken zou kunnen stellen dat het wel een likje verf kan gebruiken. De luiheid gebiedt me te zeggen: gaat niet gebeuren. Ik heb geen mening over mijn plafond. Ik accepteer het plafond zoals het is. Ik ging op de rand van mijn bed zitten. Ik probeerde nu al achtenveertig uur het grote niets te doorgronden. Luiheid is daarbij een deugdelijke eigenschap. Ook een zeer praktische, want ik hoefde mijn sokken niet aan te trekken. Deze had ik namelijk bij het betreden van mijn bedstee aangehouden. Net als de avond daarvoor. De inmiddels ietwat penetrante geur nam ik voor lief. Een kleine prijs die klaarblijkelijk betaald diende te worden voor dit filosofisch experiment.

De afgelopen twee dagen was ik hier overigens niet helemaal in geslaagd. Ik had me weliswaar over gegeven aan onzinnige bezigheden,  het grote niets had ik er niet mee weten te doorgronden. Zo heb ik bijvoorbeeld twee uur een blik Unox erwtensoep aangekeken alvorens ik deze heb opgewarmd. Een ander hoogtepunt van nutteloosheid vond ik in mijn contact met de Xs4all klantenservice, die ik had gevraagd mij terug in de wacht te zetten toen ik na anderhalf uur eindelijk iemand aan de lijn kreeg, zodat ik maar liefst drie uur heb kunnen genieten van hetzelfde puike Phill Collins hitje. Vervolgens heb ik op internet dhr. S. Nicolaas opgezocht en hem gebeld om te vragen hoe hij in godsnaam de telefoon in Schijndel op kan nemen terwijl hij nog helemaal niet in Nederland is aangekomen.

Om de leegte deze ochtend te vieren trakteerde ik mijzelf op een kop oploskoffie en nam een stukje chocolade uit een adventskalender. Kerst valt dit jaar wat vroeg aan de Tweede Weteringdwarsstraat. Misselijk van dit slappe excuus voor chocolade- koetjesreep meets adventskalender- vulde ik mijn lege mok nog een keer met koffie. Normaliter had ik nu een vrolijk sigaretje opgestoken. Edoch, ware het niet dat, desalniettemin ik daarmee gestopt ben. Ik zocht mijn heil nu in het bakken van een pannenkoekje en het maken van een fruit shake. Het kan verkeren. Na het ontbijt was het tijd voor mijn ochtendwandeling. Een fijne bezigheid tussen kwart voor 8 en iets over 9. Zo’n beetje iedereen op straat is dan namelijk onderweg naar school of werk. Een voortdurende stroom slaperige fietsers trok als een gehaaste karavaan aan mij voorbij. Ik genoot in het nu van andermans stress. Thuis besloot ik mijn filosofisch experiment direct te beëindigen. Wat een lucht! Stinky shiny sokken sucks! 

 

De Nachtapotheek

Na een lunch en stevige wandeling plofte ik neer op mijn bed. Tering hangtiet! Leek het nu weer of er een olifant plaats nam op mijn borstkast? Ik voelde me juist hersteld van een longontsteking en was de ganse week vol energie geweest. Ik had zelfs de vrijdag ervoor nog met een behoorlijk borreltje het leven gevierd. Het moeizame ademen trachtte ik te attaqueren met ademhalingsoefeningen die ik mij eigen had weten te maken op een door een vriendin als verjaardagscadeau gegeven meditatiecursus. Vier keer in, vier keer nog moeizamer uit. Dit mocht niet baten. Lachen is  gezond, dus ik zette iets van Jim Jefferies op. Mocht ook niet baten. Thee met honing op het balkon. Geen enkel effect. Het was inmiddels iets na zessen toen ik geen andere uitweg zag dan de huisartsenpost te bellen. De mevrouw aan de andere kant van de lijn wond er geen doekjes om. Niks geen Uber naar de Eerste Hulp. Zij had een beter en bovendien bindend voorstel. Haar taxi was een geel busje met blauwe zwaailichten.

“Theo en Henk. Aangenaam.” “Patrick,”  proestte ik met moeite de ether van de ambulance in, terwijl ik ze een klam handje gaf.  Ik mocht plaatsnemen op het bed en Theo begon wat snoertjes aan mijn borstkas vast te maken en bracht een infuus aan in mijn hand. Behalve een hoge bloeddruk kwamen er geen kwalijke zaken uit Theo’s testen. Henk grapte. “Hier twee pilletjes omdat het ADE is.” Ik kon mijn glimlach niet verbergen.  Ook sprayde hij iets onder mijn tong tegen de benauwdheid. “Heeft de huisarts ook gezegd hoe lang een longontsteking kan duren?” vroeg Theo. “Ondanks dat je je goed voelt, kan dat nog best lang doormodderen.” Altijd al een van mijn favoriete werkwoorden der Nederlandse taal. Doormodderen. Liefst in ‘rompertje,’ by far het mooiste zelfstandig naamwoord. Theo en Henk brachten mij naar het AMC. Ik was nog steeds spaans benauwd en de omgeving van een Eerste Hulp deed dit absoluut geen goed. Behandelkamer 11. Dat kon geen toeval zijn dacht ik.

De dienstdoend arts en zijn twee co-assistenten herhaalden alle tests die Theo ook had uitgevoerd. Tevens werd er een foto van mijn longen gemaakt. Daarna was ik overgeleverd aan een hele leuke verpleegster. Die gaf me ook een soort waterpijp die me weer vrij liet ademen. Top chick! De gedachte dat Cupido een van zijn pijlen op mij had afgeschoten werd echter al snel begraven op het kerkhof der illusies. Bloedprikken in een slagader.  Dat valt met slechts een enkel woord samen te vatten. Bloedirritant. Tot vijfmaal toe trof haar naald geen slagader. Toen vatte het lumineus medisch idee bij haar post om onder het mom van drie keer is gênant scheepsrecht de prik uit te voeren in mijn lies. “Je mag je broek omlaag doen.” “Mag of moet,” antwoordde ik gevat. Een strenge blik was echter genoeg. Ze probeerde het nog goed te maken door op te merken, dat de resultaten van het bloed zo wel binnen zouden druppelen, hetgeen onder normale omstandigheden door mij zou zijn opgevat als puik staaltje taalkunst. In deze hoedanigheid voorzag ik geen gezamenlijke toekomst. Dat ze lief Ajax voor me opzette deed hier niets aan af.

Alle uitslagen waren gelukkig goed. Wel was ik benieuwd wat ik dan precies mankeerde aangezien ik hier vanuit kamertje 11 onder het genot van een liesprik op de Eerste Hulp van het AMC Ajax Benfica had liggen kijken. Dit had ik immers niet in mijn agenda staan. De alleraardigste meneer die “interne geneeskunde” op zijn kaartje had prijken ging met de longarts overleggen of ik de nacht thuis mocht doorbrengen. Ik kreeg een recept van hem mee voor een stootkuur prednison en een puffer, mocht ik weer benauwd worden. “Deze kun je ophalen bij de nachtapotheek.” ‘De nachtapotheek?’  Ik meende niet dat zijn nachtapotheek binnen een half uur zou arriveren op een scooter met prednison en een puffer. Ik werd in dit hersenspinsel bevestigd en nam de Uber naar de nachtapotheek om vervolgens eindelijk in mijn eigen bed ademend in slaap te vallen.