Blauwe balzak

Eerder geplaatst Fok.nl (Maart 2009, Tilburg)

Ondanks dat ik wist dat ik iets te diep in het glaasje had gekeken, wist ik zeker dat er een klik was. Haar ogen deden me denken aan die van een Perzische buikdanseres. Zoals een goed buikdanseres betaamt, wist ook zij de aandacht van haar wellustige publiek enkel op haar ogen gevestigd te krijgen. Een boerka zou de dame in kwestie echter niet hebben misstaan. Dit hield ik voor me, want volgens de vrouwenglossy die ik bij de kapper had doorgebladerd kampt maarliefst tweeënzeventig procent van de vrouwen met hardnekkige gevoelens van onzekerheid. Dat bleek bij haar nogal mee te vallen, want ze was erg direct. Al houd ik er sterk rekening mee dat haar dronkenschap hier meer debet aan was.”Ga je zo met me mee, mijn ouders zijn op vakantie en komen morgenmiddag pas terug, “fluisterde ze in een van mijn inmiddels rode oortjes.

Ik betaalde met mijn laatste geld de taxichauffeur, die tijdens de rit als een ware voyeur net iets te vaak ik zijn spiegel keek om deze training van de Brabantse kampioenschappen tongworstelen op zijn achterbank te kunnen analyseren. Het euforische gevoel dat zich van mij meester had gemaakt zou weldra te maken krijgen met een dodelijk tekort aan dopamine. We liepen hand in hand het paadje op van haar ouderlijk huis. Bij de grote vijver in de tuin zat een laaf te vissen. Een nostalgisch ‘schoolreisjegevoel’ voegde zich bij mijn euforie, maar de grote Volvo met imperial gooide roet in het eten. Genoeg roet om alle fucking pieten van pakjesboot 12 van zwarte schmink te voorzien tijdens Sinterklaasintochten tot het jaar 2046. “Shit, mijn ouders zijn al thuis…het spijt me, maar je kunt echt niet blijven….. Ik denk niet dat het gewaardeerd wordt als ik jou uitnodig voor het ontbijt… als je begrijpt wat ik bedoel,” zei ze met trillende en verontschuldigende stem.

Ik liep als een klein kind, dat in een overmoedige bui al zijn knikkers op het schoolplein had verloren, terug. Om uiting te geven aan mijn teleurstelling stak ik mijn middelvinger op naar de laaf. ‘˜Kutlaaf’, schreeuwde ik tegen het stenen poppetje. De laaf reageerde niet, maar dat was te verwachten, omdat stenen poppetjes alleen kunnen praten in films zoals ‘˜The never ending story’. Ik hoopte dat aan deze story heel snel een einde zou komen. Wat me mateloos irriteerde was het stoicijnse lachje van de laaf. Als een dronken circusacrobaat begaf ik mij balancerend door de struiken om de laaf tot mijn eigendom te maken. Ik moest en zou iets meer overhouden aan deze taxirit van dertig euro, dan enkel een blauwe balzak! Ik had dan wel geen vijver, die laaf werd van mij!!

De batterijenfee achtte het vervolgens nodig om mijn blauwtje nog een tikkeltje blauwer te maken door het laatste streepje op mijn display weg te toveren. Er zat nu niets anders op dan richting het station van Oisterwijk te lopen. Een kleine twee uur later arriveerde ik, met laaf, op het pittoreske station van dit aandoenlijke dorpje. Het was inmidddels half zeven ‘s ochtends en mijn rode bloedcellen hadden zich in een lichamelijke paleisrevolutie ontdaan van Koning Alcohol, die nog net voor zijn vlucht het paleis in de fik had gezet. Dronkenschap had plaats gemaakt voor brandend maagzuur en een bonkende hoofdpijn. Ik kocht een enkeltje Tilburg en een railrunner voor mijn nieuwe laaf, die ik Mr.Blue heb genoemd.

Klachtenbrief Kiosk Tilburg

Eerder geplaatst Fok.nl (December 2008)

‘Vogeltje wat zing je vroeg, is de dag niet lang genoeg.’ Tering! Daar heeft mijn wekker gelijk in. Vol goede moed had ik enkele uren eerder mijn wekker gezet. Half 5! Ik besloot in een split second dat ik die samenvatting ook wel in de trein zou kunnen lezen en draaide me om. Een anderhalf uur later fluisterde het duiveltje op mijn schouder me in dat ik voor de herkansing moest gaan. Gelukkig werd op dat moment het engeltje op mijn schouder ook wakker en kotste het duiveltje van mijn schouder. Na ‘Axe’ vervloekt te hebben voor het het feit dat de ‘energy-douchegel’ mij geen energy gaf, deed ik een poging tot het zetten van een kop koffie. Helaas dacht de hoeveelheid Kanis daar anders over dan Gunnink. Wat een ellende! Nu moest ik het doen met het slootwater van de Kiosk met hun sadistische ‘heerlijk genieten’ bekertjes. Na het maken van mijn tentamen besloot ik een klachtenbrief op te stellen gericht aan de Kiosk.

Geachte heer/ mevrouw,

Het komt gelukkig niet al te vaak voor, maar deze vroege ochtend was mijn huisvoorraad koffie dermate laag dat ik alleen koffiesmurf kon verblijden met een bakkie. Derhalve was ik genoodzaakt een vers bakje pleur aan te schaffen op het station. Ik kwam echter van een Tilburgse Kermis thuis waarover zelfs meneer Fahrenheit verbaasd zou zijn geweest hoe koud die was.

Gezien uw monopoliepositie en prijsafspraken met andere bedrijven op het station is het begrijpelijk dat ik iets teveel voor mijn koffie moet betalen. Het staat mij immers vrij niet tot de aanschaf van het bakkie pleur over te gaan. Echter verwacht ik voor €2.10 wel een fatsoenlijke bak koffie. Niet de ‘Kaapse bocht’ die voor koffie moest doorgaan. Ik kies voor de term ‘Kaapse bocht,’omdat ik laatst de samensteller van de supermarktwijngids een stelling hoorde poneren over Aldiwijn. ‘Je moet goed je best doen om het zo smerig te maken.’ Het spijt me u te moeten meedelen dat ik dit op uw koffie ook zeker van toepassing vind.

Dat u dit slootwater verkoopt in bekertjes met de tekst ‘heerlijk genieten’ riekt bovendien naar sadisme. Ik zou dan ook graag zien dat u stopt met het gebruik van deze bekertjes. Het wekt namelijk een verwachting die u bgeenszins waarmaakt. Ja, u spreekt uzelf zelfs tegen. Nimmer heb ik zulke slechte koffie gedronken. Zelfs de baard die mij voor 1 dinar afgelopen zomer op het strand van Tunesië van koffie voorzag had minder zijn best gedaan het zo smerig te maken. En ik kan u vertellen dat het een smerig mannetje betrof, die in schril contrast staat met de vriendelijke en bovendien olijke dame die me van slootwaterkoffie voorzag in de Kiosk te Tilburg.

Dan rest mij nog een laatste stukje informatie dat ik u zeker niet wil onthouden.Dit is namelijk de reden dat ik tot schrijven ben overgegaan. Ik kan het causaal verband niet bewijzen, maar als ervaringsdeskundige van het volgende ontbijt heb ik een sterk vermoeden dat uw koffie de oorzaak is van het volgende. Als ontbijt nuttig ik sinds jaar en dag een bakje koffie, een flinke plak ontbijtkoek en rook ik een sigaret. Dit is een beter middel tot verbetering van de stoelgang, dan dat smerige Activa waarmee Danone vrouwelijk Nederland oplicht. Normaliter geniet ik na de lunch van een bezoekje aan het toilet. Wat schetste echter mijn verbazing deze ochtend, na het drinken van Uw koffie? Ik was nog niet eens klaar met de eerste opgave van mijn tentamen toen er een kakofonie van kriebelhoest in mijn H&M-ondergoed losbarstte! Met de nadruk op kak! Ik kon het niet meer ophouden en moest de tentamenzaal hals over kop verlaten. Het was een ‘mega-blubber-power-race,’waarvan ik u de verdere details zal besparen. Daarvoor houd ik u verantwoordelijk. Bovendien was alle concentratie die ik had voor mijn tentamen opgegaan tijdens dit toiletbezoek.

Gaarne verzoek ik u spoedig op bovenstaand te reageren. Het resultaat van mijn tentamen is nog niet binnen, maar u zult begrijpen dat bij een onvoldoende ik een verslag van deze correspondentie de Examencommissie niet zal onthouden. Ook mijn medestudenten hebben hinder ondervonden van Uw Kioskkoffie! Ik hoop dan ook zeer spoedig een fatsoenlijke repliek in mijn brievenbus aan te mogen treffen.

Met vriendelijke groeten,

Binsmeister

Vrouwenporno

Vorige week luidde ik het weekend in op het terras van café Hoppe. Toen mijn gesprekspartner naar binnen ging om vier fluitjes te halen, ving ik ondanks het gat in mijn linker trommelvlies een gesprek op dat niet voor het mannelijk oor bestemd was. Dat had er overigens meer mee te maken dat een vriendin net iets te luidruchtig een samenvatting gaf van hun gesprek over een bepaald boek, dan dat ik luistervink zat te spelen. “Drie keer gemasturbeerd?” lachte zij veel te hard op het volle vrijdagavondterras. Licht gegeneerd reageerde de andere vriendin lacherig: “dat zeg je toch niet waar hij bij is!” Ik was het met haar eens. Iets te veel informatie misschien. Het ging over een boek waarvan ik de titel al lang weer was vergeten. Het zou wel weer zo’n totaal niet voor mannen interessant quasi literair kutboek van een seksueel gefrustreerde tikteef zijn, zo dacht ik, terwijl ik mij concentreerde op iets belangrijkers: het legen van mijn fluitje. Geen aandacht meer aan gegeven. Ook de gebeurtenis op het terras had ik allang naar het schimmenrijk van mijn geheugen verplaatst. Totdat ik een flashback kreeg toen ik dit weekend bij mijn ouders op bezoek was in het rustieke Leerdam.

Ik had mijn eerste slokje koffie nog niet op of ik stikte er bijna in. Mijn moeder pakte een boek van het bijzettafeltje in de huiskamer. ‘Vijftig tinten,’ van E.L. James. Gadverdamme! Opeens vond ik dit een heel goor boek. Vol trots wilde mijn moeder gaan vertellen hoe ze de bladzijden van deze erotische thriller begeerlijk aan het verslinden was. Ik knikte ongemakkelijk terwijl er ‘drie keer masturberen’ door mijn hoofd spookte. Voor iemand zonder Oedipuscomplex een zeer onaangename en zelfs schokkende gedachte. Nu heb ik heus wel geaccepteerd dat ik niet door de ooievaar ben gebracht, ben ik best open minded en gun ik mijn ouders fantastische seks, maar dit ging echt te ver. Hier hoefde ik echt niet mee geconfronteerd te worden! Ik moet enigszins verbouwereerd zijn geweest, zo moet ik wel afleiden uit het verdere verloop van mijn zaterdagavond.

Ik kijk zelden commerciële televisie. Laat staan dat ik mijn zaterdagavond hiermee bevuil. Toch heb ik een hele zaterdagavond braaf op de bank doorgebracht terwijl ik keek naar zaterdagavond programma’s van SBS 6 en RTL. Normaliter kijk ik nog even het journaal op mijn iPhone via Uitzendinggemist voor het slapen gaan en sla daarbij steevast het weerbericht over. Ik vind het namelijk altijd een vreemde overgang van hongersnoden, moordpartijen en oorlogen naar regendruppels op de Veluwe met Gerrit Hiemstra. Deze zaterdagavond vond zijn hoogtepunt echter in het weerbulletin van Piet Paulusma dat al mijn favoriete televisiepersoonlijkheden bij elkaar bracht. Piet die Gerald Joling en Petty Brard diepteinterviewt in Center Parcs. Het is dat ik een antibiotica kuurtje voor mijn oren heb, want anders had ik echt naar de fles gegrepen! Ik had er echter alles voor over om het gespreksonderwerp aangaande de erotische thriller van mijn moeder te ontwijken. Een erotische thriller is eigenlijk je reinste vrouwenporno. Iedere man kijkt dan misschien naar Youporn, maar doet dit tenminste in de privésfeer. Niet in de trein, openbare bibliotheek of op het strand. En laat het al helemaal niet in de huiskamer slingeren! Ik zeg: bah!

De bloemetjes buitenzetten met de Flikken

In een Suzuki Swift zonder navigatie naar de Belgische Ardennen. Een uitdaging. Al heb ik als rijbewijsloze natuurlijk geen recht van spreken. Ik zat in principe heerlijk voorin. Een koud glaasje wijn. Het raam een stukje opengedraaid voor het assen van mijn sigarettenpeuk. Ik mocht niet klagen. Dat werd mij ook wel duidelijk gemaakt door de rancuneuze naar een vrijdagmiddagborrel hunkerende bestuurder, die net iets te vaak cynisch checkte of ik wel comfortabel zat.”Zit je weer lekker?” Ik constateerde echter een situatie, die mede door de simpelheid van de achterbank, niet veel goeds beloofde. Durbuy was onze bestemming. Een Waals dorpje waarvoor zelfs Tjernobyl zijn mismaakte petje diep zou afnemen. Na een reis, die volgens Google Maps slechts 3 uur zou duren, maar door toedoen van onze ‘stom stom navigatie’ een toeristische route van vier uur werd, arriveerden we in deze parel van het zuiden van België. Het regende hard en het was al donker toen we op de enige kruising van het dorpje stilstonden. Nummer 28 moesten we hebben. Volgens onze achterbank was het gewoon rechtdoor, maar dit leidde naar een doodlopende weg ergens op een heuvel. Dan maar even vragen op nummer 22. Nummer 28? ‘ Daar had deze dorpsbewoner nog nooit van gehoord. Inteelt tast het intellect behoorlijk aan, zo bleek al uit onze eerste ontmoeting met een local.

Hengstenbal in een BelVilla! Er zijn weinig dingen mooier dan met vijftien mannen om een grote tafel zitten en drankspelletjes spelen. Er vlogen veel lege bierblikken door de tuin. Dit bleef helaas niet geheel onopgemerkt bij de eigenaar van het huisje, die vlakbij woonde. Hij werd woest! Deze Waalse tuinkabouter had immers niet voor niets in zijn voorwaarden vermeld dat groepen jongeren zich allerminst welkom dienden te voelen in zijn nederige stulpje. Nadat een van ons in zijn best benevelde Frans onze kleine huisbaas had weten te kalmeren, begaf ons gezelschap zich naar de benedenverdieping. Wat zich voor ridicule taferelen hebben afgespeeld in de jacuzzi weet ik niet meer precies. Het moet wel gezellig geweest zijn, want een grote kamerplant sierde de volgende ochtend dit bubbelbad. Als je dan wakker wordt in zo’n bruisend plaatsje als Durbuy dan zit er maar een ding op: bier drinken. Helaas dachten mijn uitverkoren partners in crime hier heel anders over. Zij weigerden pertinent hun stinkende stapelbedje uit te komen. Mijn gepaste orale ontlasting in hun wasbak deed hen- nadat de zure lucht zich van hun muffe kamer meester had gemaakt- toch maar besluiten de kamer te verlaten. Mooi zo! Nu had ik zuipmatties! Een andere positieve bijkomstigheid was dat ik mij weer iets kon herinneren van de vorige avond. Ik had klaarblijkelijk nog een bordje pasta verorberd voor het slapengaan.

De biertjes vloeiden weer rijkelijk en de toestand werd aardig bont. Misschien iets te bont. Een select gezelschap besloot namelijk de plaatselijke dancing met een middagbezoek te vereren. Je kunt veel onaardigs over Durbuy zeggen, maar het is wel een overzichtelijk dorp. Eén kuidenier. Eén kerk, één museum en één kroeg. Wanneer je in het buitenland vertoeft dan dien je uiteraard wel kennis te maken met de plaatselijke cultuur. Het intellectuele gezelschap waar ik in vertoefde koos ervoor dit te doen door het proeven van de ‘boisson locale.’ Dat bleek achteraf, zoals Maxima het zou zeggen, een beetje dom. Op de terugweg naar ons huisje leek het iemand, die in Tilburg al een voorwaardelijke celstraf heeft gekregen voor het uithalen van dit soort studentikoze onzin, een goed idee om een verkeersbord uit de grond te trekken. Altijd leuk voor thuis natuurlijk. Nu hou ik er ook wel van om de bloemetjes buiten te zetten, dus leende ik een bloemenbakje uit de tuin van een van de locals. Dit moet de locals niet zijn ontgaan: vier dronken lieden in een oranjegroene rugby trui, die de plaatselijke rust verstoren met dronkenmansacties opgefleurd door Ierse dranknummers. We waren nog geen tien minuten in het huisje of er arriveerde een speciale delegatie van de Belgische sterke arm der wet. De Flikken!

Als een stel bange hazen verstopten wij ons in het huisje. Dit tot groot ongenoegen van de rest van het Dispuut, dat de politie te woord moest staan in aangeschoten Frans. Toen er nog een busje aangereden kwam en de grootste agent van dit puike regiment dienders zich ermee ging bemoeien, meldden wij ons toch maar bij hen. Deze beer van een Flik sprak een beetje Nederlands en trapte terecht niet in het bloeden van mijn neus. Een inmiddels bekend signalement was naar alle Flikken in de regio uitgegaan: ‘die dikke met die bril.’ “Jij weet well whar die bloemén vandán komén!” Er was geen weg meer terug . Ik zag ons al afgevoerd worden door het politiebusje, maar gelukkig had het handelen van enkele wat meer verantwoordelijke Idunezen ervoor gezorgd dat deze hotelovernachting ons bespaard zou blijven. Met het schaamrood op de kaken en de bloemenbak in mijn hand liep ik voor het politiebusje uit. Een pad van paarse bloemetjes leidde mij precies naar het knibellknabbelknuis huisje waar ik mijn misdaad was begaan. Ik kon maar aan een ding denken: niet bijdehand doen! Niet bijdehand doen! Dit was bijzonder lastig, want de lokale borreltjes hadden zich behoorlijk meester van mij gemaakt en deze debiele situatie vroeg om een mooie evenzo debiele conversatie. Ik hield mij sterk, mede door de gedachte aan de Utrechtse mavopet Hakim die mijn brilletje in Utrecht in tweeën had geslagen. Ik ben gehecht aan mijn nieuwe bril. Ik hield mij uiterst kalm toen de reuzenflik zijn mantra herhaalde. “Doorlopén jij…doorlopén Dikzak.” Het leek bij het afscheid nog even mis te gaan toen mijn metgezel de politie iets te amicaal wilde bedanken voor hun kordate optreden, maar gelukkig hebben wij geen kennis hoeven maken met een Belgisch celleke!

Normale mensen

Na een iets te bont weekend is het altijd fijn om de zondagrust ook op de maandagavond in acht te nemen. Afgelopen weekend was weer eens zo’n weekend. Het getuigde dan misschien ook niet van intelligentie om de verhuizing van een vriend voor te bereiden door slechts enkele uren voordat dit sjouwfestijn zou plaatsvinden wappie een club uit te wandelen, maar soms laat je je begaaien door de flow van de avond. Niets aan te doen. ’s Avonds een vent, ’s ochtends een vent, zo luidt het cliché. Een quote die denk ik door een bijzonder laffe borrelaar moet zijn uitgevonden, want na een avondje stevig doorhalen sta ik doorgaans allerminst vrolijk te tollen op mijn x-beentjes. Dat heeft met karakter niets van doen. De maandagavond zou ik dan ook gaan doorbrengen op mijn bed met een fijn boek en een flinke hoeveelheid Karvan Cevitan voor het aanvullen van de in het weekend afgebroken vitaminen.

Om half acht in de vroege avond werd ik echter gebeld door een vriend. Een telefoontje dat ik achteraf gezien beter had kunnen laten opnemen door mijn voicemail. “Wat doen normale mensen op een maandagavond,” luidde zijn vraag. Waarom hij van alle mensen in zijn telefoonlijst dit nu juist aan mij moest vragen, is mij nog steeds een groot raadsel. Volgens mij liggen normale mensen met een fijn boek en een glaasje Karvan Cevitan te rusten op een bed of bank, maar voor een gezamenlijke maandagavondactiviteit leek mij dit een te groot metroseksueel gehalte te hebben. Ik stelde voor om naar de bioscoop te gaan. Tien minuten later zaten we aan de bar van Café Bouwman. Op zich niets aan de hand, want de film zou pas twee uur later draaien, maar een combinatie van mijn eigen gezelligheidsprobleem en de dienstdoende barvrouw deed niet veel goeds vermoeden. Wie ooit in zijn leven met Molukse gastvrijheid is geconfronteerd, weet precies waar ik het over heb. Je gaat niet weg voordat je verzadigd bent. Wanneer je een Molukse vrouw achter een tap zet, betekent dit dat je pas licht aangeschoten het etablissement kan verlaten.

Toch was ik er aan het begin van de avond nog van overtuigd dat ik met een bescheiden bakje popcorn in het leukste cadeau in het donker zou eindigen. Met grote tegenzin leegde ik dan ook de eerste fluitjes. “Nah vooruit dan maar: nog een laatste biertje.” Na dit laatste biertje werd er echter een rondje van de barvrouw voor onze neus neergezet. Ook werden er zelf gemaakte hapjes op de bar neergezet. ‘Lekker eten, ja ja!’ Heel gek dat de hapjes wat pittig gekruid waren, waardoor we een tweede laatste biertje moesten bestellen. Het was inmiddels half tien. De film zou om kwart voor tien draaien. Binnen een kwartier hadden wij acte de présence moeten geven op het Rembrandtplein, maar liet nu net het derde laatste biertje roet in het eten gooien! Ik was nog even in dubio en ondernam een serieuze poging om de barkruk te verlaten. Een vierde laatste biertje deed mij echter anders besluiten. Wat zouden normale mensen op een maandagavond doen?

Geen El Alrenal

Een spontaan idee
Spontaniteit draag ik een bijzonder warm hart toe. Impulsief plezier blijkt keer op keer leuker te zijn dan de altijd tegenvallende geplande festiviteiten. Zo vatte op een Amsterdams terras het lumineuze idee post om gezamenlijk vakantie te gaan vieren in de Spaanse zon. Het werd zowaar een echte last minute vakantie omdat de handige fraulein die de tickets zou boeken, helemaal geen tickets had geboekt, zo bleek toen ik ons wilde inchecken. En wat doe je dan als je hier als geëmancipeerde vrouw mee geconfronteerd wordt? Juist! Dan word je boos met de mededeling dat jij alles moet regelen. Gelukkig geldt ook binnen de grachtengordel: beter een goede buur dan een verre vriend, dus kon ik op de credit card van de buurman alsnog vliegtickets boeken. Mijn eigen credit card heb ik namelijk vernietigd na een onverwachte afschrijving van €700 na een bezoek aan een ietwat duistere club in Kuala Lumpur. Dat had uiteraard niets van doen met mijn schandalig dronken toestand, maar was in zijn geheel toe te schrijven aan de malafide uitbater van dit louche etablissement.

Geen El Arenal!
In eerste instantie was het de bedoeling om Ibiza met een bezoek te verblijden. Uiteindelijk werd vluchttijden- en budgettechnisch gekozen voor Mallorca. Al hadden de dames één voorwaarde: geen El Arenal! EL Arenal is het allerminst pittoreske badplaatsje waar Kees Kroket en Piet Friet de lokale eettentjes naar de culinaire periferie van het eiland hebben verdreven. Pizza en pasta vijf euro, een beetje dat verhaal. Het is tevens het plaatsje waar ik vorig jaar gedwongen afscheid nam van mijn iPhone.  Aan de ene kant had ik dus bijster weinig zin om ooit nog voet aan deze verderfelijke wal te zetten. Aan de andere kant weet ik een puberaal recalcitrante grap op waarde te schatten. Een retourtje met biggentransportbedrijf RyanAir €170.00. Een budgethotel in Mallorca €165.00. Tapas en een biertje op een Spaans terras €7.50. De gezichtsuitdrukking van twee Amsterdamse dames in de herfst van hun twintiger jaren die tot de constatering komen dat ze toch vakantie moeten vieren in El Arenal: ONBETAALBAAR!

Zen
In vergelijking tot mijn vorige vakantie naar Mallorca met een groep mannelijke ‘mongols’ ben ik behoorlijk tot rust gekomen. Ik ben zelfs bruin terug gekomen! Even weg van de alledaagse hectiek. Een klein tukje maken op het strand. Een boekje lezen. Dagdromen bij het rustgevende neerslaan van de rustieke golven op het zandstrand. Een goed gesprek onder het genot van een Spaans hapje en een San Miguel. Zen! Een serene rust die slechts een enkele keer werd verstoord omdat de wind wat flarden van Duits drankgelag meevoerde uit het Duitse gedeelte van El Arenal. Daar had het worstenvolk zich massaal verzameld om bier te drinken en lawaai te maken. Gelukkig hadden de Duitsers hun eigen gedeelte van de badplaats via een toeristische Blitzkrieg ingenomen, zodat wij zo min mogelijk last van hen hadden. Chillen: dat was ons devies!

Heeren van Amstel
Het hoofdkwartier van onze vakantie werd gevormd door feestcafé Heeren van Amstel. Uiteraard had het barpersoneel al bijzonder snel in de gaten dat zij hier van doen hadden met een groepje Bourgondiërs, dat niet vies was van een alcoholische versnapering. In het kader van klantbinding werden we uitgenodigd een dagje mee te varen op de partyboat. Je bent immers maar een keer geslaagd voor je middelbare school. Gezien mijn weinig florissante studiecarrière is mijn vwo diploma een diploma dat ik koester! Toen ons ter ore kwam dat het merendeel van de partygangers zou bestaan uit Duitsers werd echter anders besloten. Cala Pi. Een authentiek afgelegen baaitje met een idem dito restaurantje met nog authentiekere Sangria. Oh la la! Dat je hierdoor iets minder soepel op de middagbeentjes staat, neem je uiteraard op de koop toe. Siësta is voor losers! “Doede mij nog maar een glaaske!” De laatste avond hebben we als tegenprestatie voor deze leuke dag de propperhandjes uit de mouwen gestoken. Een jeugddroom die dan eindelijk werkelijkheid werd.

Begaaiuh!
Wanneer ik in vrouwelijk vakantiegezelschap vertoef dan weet ik mij over het algemeen goed in toom te houden. Slechts één avond heb ik hem flink begaaid. Na een cultureel fietstochtje naar Palma wilde ik nog even doorhalen aan de bar. Daar ben ik met vlag en ridicule wimpel voor geslaagd! Hoe ik uiteindelijk met een taxi bij het hotel belandde om half zes in den vroege ochtend is mij een groot raadsel. De Heeren van Amstel was slechts 100 meter verwijderd van ons hotel. Hoe ik uiteindelijk met een Spaanse dame, die ik voor het gemak maar El Sandra noem, op de hotelkamer belandde is mij een nog groter raadsel. Toch kwam er bijzonder snel een einde aan mijn door alcohol veroorzaakte geile tunnelvisie. Het licht in onze hotelkamer ging aan. “Bins! What the fuck? Heb je nou een hoer meegenomen?” Mijn reisgenootje pakte een boek en begon vurig te lezen. Nog even probeerde ik haar ervan te overtuigen dat El Sandra geen dame van lichte zeden was, maar van liefde was ook niet echt sprake. “Ga je nou echt zitten lezen,” vroeg ik licht gepikeerd. “Ja Bins,” was haar evenzo gepikeerde reactie. Ons afscheid was net als onze ontmoeting. Liefdeloos doch pragmatisch. Een korte novelle zonder happy end. Adios El Sandra!

Ik was overigens niet de enige die een bonte avond beleefde in El Arenal. Enkele nachten voor mijn mislukte escapade was het onze jarige job die met drie halfnaakte Duitse mannen gehuld in een Borat pakje de hotelkamer opliep. Wederom wist onze Tante Es ongenodigde gasten in een mum van tijd niet vriendelijk en bijzonder dwingend van de hotelkamer te bonjouren. Zo liet zij ons hele hotel kennismaken met het fraaie scrabblewoord: OPSODEMIETEREN! Toch was het met haar tot nu toe surrealistische nachtrust nog niet gedaan, want een klein uur later kwam ik verliefd de kamer oplopen. Mijn reisgenoten hadden echter weinig zin in mijn nachtelijke openbaring. “Morgen Bins, morgen!”De volgende morgen was mijn gevoel voor deze leuke Nederlandse dame alweer geworden tot slechts een verliefde schim. Kut liefdesborreltjes!

RyanAir
Waarom laat RyanAir de brakke reiziger niet met rust? Waarom moest dat losse handtasje nu weer in mijn handkoffer worden gepropt om half zeven ’s ochtends terwijl we pas vier uur daarvoor het terras afdropen? Waarom laten ze je in een bus met vijftig andere klagende Nederlanders in het brandende zonnetje net iets te lang wachten voordat je hun van een afgekeurde Indonesische vliegtuigmaatschappij overgekochte Boeing mag betreden? Waarom moest nu net onze steward het Italiaanse typetje zijn uit de hitserie Alo Alo? Waarom had ik zo weinig beenruimte?……Waarschijnlijk omdat ik een Nederlander ben en zo goedkoop mogelijk wil vliegen zodat ik achteraf zo hard mogelijk kan zeiken. Het mocht de vakantiepret niet drukken!

Bad Easter Bunny

Pasen in Nederland. Het heeft wat vreemde wortels. De schrale boom in de vorm van dorre takken is denk ik nog de beste metafoor voor dit feest. De Joden vieren het anders en noemen het Pesach en het christelijke Pasen heeft blootgestaan aan syncretisme met Germaanse religieuze feesten voor de Godin Ostara (Easter) waardoor er ineens een haas met chocolade en vreugdevuren aan te pas komen. Het slaat nergens op! Wat heeft de vermeende wederopstanding van het kerstkind te maken met chocolade-eieren, het vertoeven in een woonboulevard en vreugdevuren? Commerciële kletskoek!

De paaswortels van mijn diepe afkeer jegens dit feest vinden hun oorsprong vier jaar geleden in de tuin van het Brabants Historisch Museum in Den Bosch. Op een goede vrijdag in een kroeg in Tilburg was ik zo slim geweest om toe te zeggen dat ik mijzelf wel in een paashazen pak zou hijsen om eieren te gaan zoeken met kinderen. Niet slim. De zaterdagavond voor de bewuste ochtend had ik dermate diep in het glaasje gekeken dat ik nog knettertje lam was toen ik in de trein zat naar Den Bosch. Als ik brak ben, dan ben ik een bijzonder cynisch en zwartgallig mens dat zeker geen blije kinderen om zich heen duldt. Daar heb ik in normale toestand al een pokkenhekel aan, laat staan in zo’n ellendige toestand. Om mijn cynisme enigszins af te zwakken leek het mij verstandig om op de weg van het station naar het museum een jointje te roken. Of dit intelligent was weet ik niet, maar lachen vond ik het wel toen ik mijzelf in de kleedruimte aankeek in de spiegel. “Haha, wat een haas! Een mellow haas!”

Beneden in de tuin kreeg ik van de strenge hostess van het museum een mand vol chocolade-eieren. Ik kreeg er zelfs een instructie bij dat ik blij door de tuin moest huppelen als ik de eieren had verstopt. Ik moet bijzonder dom hebben gekeken naar de hostess. Downsyndroom meets vreetkick. Tot het moment dat de kinderen de tuin betraden ging alles goed. Het zonnetje scheen en mijn buikje was gevuld met de eieren waarvoor ik geen verstop plaats had weten te vinden. De kinderen waren heel irritant. “Jij bent helemaal geen echte paashaas,” was het eerste dat ik naar mijn hazenoren geslingerd kreeg. ‘Nee duh! Weleens een haas gezien van boven de 100 kilo, die zich in een vreetkick misselijk heeft gegeten aan chocolade-eieren?’ Wat een nare kinderen zeg! Ik kan er toch ook niets aan doen dat je van die sadistische ouders hebt die de Efteling of de dierentuin niet didactisch genoeg vinden? Mij niet meer gezien. Ik doe niet meer aan Pasen!

Ik wens iedereen en alle paashazen in het bijzonder een ontzettend fijne Pasen toe!

Digitaal tegengeluid

Enkele weken geleden stuurde ik een Whatsapp berichtje naar een vriendin. Het duurde lang voordat ik antwoord kreeg. Heel lang. Een dag ervoor hadden we nog ons gezamenlijk ongenoegen geuit omtrent de steeds grotere rol die de smartphone inneemt in ons dagelijks leven. Ik ging er terecht vanuit dat ze wijselijk haar Whatsapp had verwijderd. Ik zou haar goede voorbeeld graag volgen, maar ik ben daarvoor nog te verslaafd. Ondanks dat het mij meer en meer begint te storen. Alleen in een kroeg neemt het al treurige vormen aan. Mensen zitten in gezelschap liever op hun iPhone te loeren, dan dat ze zich concentreren op het voeren van een leuk gesprek of op het professioneel legen van hun fluitje.

Laatst nog kreeg ik de vraag of het gezellig was geweest de nacht ervoor. Een vraag die ik in zijn geheel niet kon plaatsen, want ik was juist rond een reformatorisch verantwoord tijdstip te bed gegaan. De vraagsteller in kwestie had namelijk gezien dat ik ’s nachts nog ingelogd was geweest op Whatsapp. Nu weet ik dat ik de gezellige schijn tegen heb en dat het derhalve best aannemelijk is dat ik rond dat tijdstip een seksueel gefrustreerde polonaise sta te dansen in het louche Amsterdamse etablissement Mazzeltov, maar dit was niet het geval. Ik ondernam een mislukte poging tot het letterpoepen van een X en had voor het geval ik in deze missie zou slagen mijn iPhone meegenomen om deze puike nachtelijke prestatie tussen het dromen door fotografisch vast te leggen en te delen via het wereldwijde web.

Iedereen staat het natuurlijk vrij om een ‘geletterpoepte’ X te sharen via Facebook, Twitter of Whatsapp, maar ik bemerk een collectieve verslaving, die ziekelijke vormen begint aan te nemen. Chatten is voor fucking tieners, maar twintigers en dertigers schijnen het ook weer te hebben omarmd. Moeders communiceren via Whatsapp met hun kinderen, bejaard Nederland heeft in een wanhopige poging het contact met hun kleinkinderen te onderhouden Hyves overspoeld en meer dan eens zie ik in Amsterdam een multitaskende bakfietsmilf door een tram overreden worden omdat zij al fietsend nog snel haar boodschappenlijstje probeerde aan te vullen via haar Appie app.

Natuurlijk besef ik mij terdege dat deze constatering gestoeld is op een gezonde dosis hypocrisie, want ik doe er zelf vrolijk aan mee. Ook ik maak mijzelf veelvuldig schuldig aan deze collectieve verslaving door het plaatsen van een foto van mijn culinaire creaties op Facebook, ik spui ongevraagd mijn hersenspinsels op de digitale snelweg, val mensen lastig met mijn stapfoto’s en post allerhande online onzin. Toch ben ik er klaar mee om tijdens ieder moment van verveling als een aandachtsjunkie mijn iPhone te checken op een conditionerend 1tje als bewijs van mijn sociale bestaan. Ik geloof niet in de cold turkey methode, maar ik zal alles in het werk stellen om aan het einde van deze week afscheid te hebben genomen van mijn Whatsapp. Uiteindelijk is het doel om gespot te worden met mijn oude Pocketline Swing. Meer echt contact met mensen, minder digitale onzin: dat is het devies! (Aldus postte ik op Facebook)

Wildrover

De combinatie vrijdagmiddag, een gezonde vliegangst en het vooruitzicht vervoerd te worden door Ryanair zorgde ervoor dat ik enigszins aangeschoten arriveerde op Eindhoven airport. Tot zover niets aan de hand. Wanneer je een stedentrip  maakt met deze Ierse biggentransporteur ben je tijdens de heenvlucht aangeschoten en tijdens de terugvlucht word je brakheid vertienvoudigd door de krijsende baby of sandwich salami verslindende sukkel naast je. Wat ik echter beter niet had kunnen doen was het drinken van een dubbele whisky na de securitycheck. Anders had ik het denk ik niet aan de stok gekregen met een Havopet van de marechaussee. Ik zou het ook niet tof vinden als ik door minister Hillen te werk gesteld zou worden op ‘tokkie-airport,’ maar iemand laten inchecken met de verkeerde papieren? Een slechte zaak! Daar mag best iets van gezegd geworden.

Het leek mij verstandig om verder geen foute move te maken, dus ik hield mij uiterst kalm toen we bij het vliegtuig stonden te wachten. De overige Havopetten hielden mij namelijk bijzonder scherp in de gaten en ik had niet bepaald zin in een rectaal onderzoek van deze goed getrainde politiesoldaten. Gelukkig kon ik veilig het vliegtuig betreden. Er kwam meteen een steward aangelopen. Geheel tegen mijn principes moest ik liegen tegen deze aardige Ryanair steward, die vriendelijk kwam vragen of ik gedronken had toen ik eindelijk in mijn stoel zat. “I don’t drink sir.” Een kleine tien minuten later, toen we in de lucht waren, kreeg de steward toch een eerlijk antwoord op zijn vraag. Ik kon het niet laten mijn vreugde te uiten door het dansen van de macarena in het gangpad.  “Dale tu ceurpo alegria Macarena, que tu cuerpo es pa’ darle alegria y cosa buana, dale a tu cuerpo alegria Macarena…..heeeej Macarena!” Moeilijk publiek. Niemand danste mee.

Zo’n vlucht gaat bijzonder snel met een paar borreltjes achter de kiezen. Voor je het weet sta je ineens met een pint in je hand Ierse dranknummers mee te zingen in een van de gezellige pubs van Dublin. De eerste avond vloog voorbij. Te meer omdat ik als eerste afhaakte richting het hotel. Mijn eerste ‘drunken night’ zat erop. Althans, bijna. Ik had mij lelijk vergist in het hotel. Ik stond bij de buren binnen. Die hadden ook een room 321, maar dat bleek een vergissing. Gelukkig had de nachtwaker hier alle begrip voor. Ook toen ik hem voor de vierde keer mededeelde dat hij mij niet in de maling moest nemen. Ik was heilig overtuigd van mijn gelijk, maar de aardige Ier in het hotel had alle geduld met mij. “You’re drunk, my friend!” bleef hij  lachend zeggen met zijn fantastische Ierse accent.  Uiteindelijk kon ik in het juiste bed als een tevreden prinsesje beginnen met het doorzagen van bomen in dromenland.

De tweede dag zou in het teken staan van sightseeing, maar uiteraard niet voordat we een koffie zouden drinken in een Ierse pub. Toch gek. Geen sightseeing. Vijftig pints later stonden we weer bij ons hotel.  Daar bleek het bal in de daarnaast gelegen pub. Jacques en ik konden het niet laten om op de livemuziek een gepast dansje te wagen. Twee vrouwen, die dit puike schouwspel gade sloegen, kwamen ook de pub binnen. In mijn beste Engels startte ik een lullepot. Toen een van de dames, die bijzonder veel leek op Ellen ten Damme, vroeg waar we vandaan kwamen, konden we onze conversatie weer fijn voortzetten in het Nederlands. Ja hoor! Het zal ook weer een keer niet: overal ter wereld loop je Nederlanders tegen het lijf. Dublin blijkt daarin geenszins een uitzondering.

Twee kapsters uit Breedje Da! Het beloofde een carnavaleske avond te worden. Zeker toen de flesjes wodka werden aangerukt. Het is moeilijk om je beter te misdragen dan een groep Ierse dames die een vrijgezellenfeestje aan het vieren zijn. Tering hangtiet! Ordinair begaaiuh! Dat de borreltjes rijkelijk vloeiden werd bewezen toen de Benjamin van ons gezelschap wilde gaan slapen. Hij kreeg €20 voor de taxi in zijn handen geduwd, terwijl we het leven aan het vieren waren in de club naast ons hotel. Onze vriendinnen uit Breda zouden de volgende dag een fietstochtje maken, waarvan ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk kan stellen dat ze niet zijn gaan fietsen. Ook denk ik niet dat de eenenveertig jarige blonde kapster haar man en drie kinderen gedetailleerd verslag zal doen van hun eerste avond. What happens in Dublin, stays in Dublin!

De bestorming van La Bastille

Het niet onder ogen willen zien van het uit de hand lopen van het afgelopen weekend had ik naar een meer boeddhistisch deel van mijn hersenpan weten te verbannen. Helaas moet ik het toch onder ogen zien. Tijdens het donderdagavondmaal stelde de kok namelijk als een soort interviewer van ‘Man Bijt Hond’ een vraag. “Van wie was in godsnaam die mok tomatensoep met schimmel in de magnetron?” Ontkennen had weinig zin. Ik was er bij thuiskomst zondagochtend half zes blijkbaar niet in geslaagd een laatste restje tomatensoep op te warmen. Ik had even daarvoor op de afterborrel nog stellig beweerd dat bij mij het lichtje nooit uit gaat. Het gaat enkel anders schijnen! Maar als je zelfs op donderdagavond nog wordt herinnerd aan je door Koning Alcohol geregisseerde stupiditeit van het weekend, dan weet je: het is weer lelijk uit de hand gelopen.

De vrijdagmiddagborrel was redelijk netjes verlopen. Na het bespreken van bedrijfstechnische zaken onder het genot van een klein biertje begaf ons gezelschap zich richting café Bouwman voor het vieren van een verjaardag. Tot zover was er nog niets aan de hand. Behalve dan dat een nog meer select deel van ons gezelschap het nodig achtte om richting de Bubbles te gaan. Uiteraard werd onderweg nog een ‘diagonaaltje’ getrokken bij de FEBO. Na het legen van de Russische gezelligheid begon ik aan mijn wandeling richting huis. Het begon hoopvol, want ik verkeerde in vrouwelijk gezelschap. Er werd zelfs uiting aan onze prille verliefdheid gegeven door onze smaakorganen. Hoe het dan in godsnaam mogelijk was dat ik uiteindelijk met een blauwe balzak eindigde aan mijn huisbar discussiërend over de Franse koloniale politiek met de Algerijnse exchange student Abdoul is mij dan ook nog steeds een fucking raadsel!

Om dit raadsel te ontrafelen, leek het mij verstandig om dit de volgende dag in de Eddy Bar te doorgronden onder het genot van een klein biertje. Ik heb het niet kunnen doorgronden, maar gezellig was het wel!  Zo gezellig zelfs dat ik in een vlaag van asociale verstandsverbijstering zonder mijn rekening te voldoen de taxi indook  op naar het volgende feestje: een etentje met een vriend. Na een bourgondisch samenzijn eindigden we na een kleine omzwerving in de Bastille op het Rembrandtplein. De vele borreltjes en danspasjes deden mijn lichtje inderdaad anders schijnen. Even dacht ik de dame van de avond ervoor weer ontmoet te hebben, maar dit bleek een beschamende misvatting. Een door een vriend geschoten iPhone kiekje van mijn weinig intelligente gelaatsuitdrukking overtuigde mij ervan dat Duimelot richting bedstee moest gaan. Dat Likkepot zijn eten tot en met donderdagavond in de magnetron heeft laten staan zegt genoeg. Dit weekend weet ik het zeker: retraite!