Hernieuwde fristheid van de geest (deel 1)

Wanneer je ooit wenst te gaan twijfelen aan Darwins evolutieleer dan raad ik je van harte aan om eens op een vroege zaterdagochtend je koffer in te checken in hal 3 Schiphol, Corendon. In een rij staan is sowieso geen hobby van me, maar je hebt in de rij staan en je hebt in de rij staan. Wat een domheid! Inchecken online? Daar was de meneer voor mij in de rij niet van. Zijn vrouw leek maar niet te begrijpen hoe de automatische paspoort controle werkte en de Ronnie Tober fans achter mij dachten dat iedereen in de rij het wel fijn zou vinden te weten welke medicijnen ze mee het Corendon toestel in wilde smokkelen. Behoorlijke apotheek, eerlijk is eerlijk. Maar man man man! Waar was ik in beland?

Ik zal me nooit meer irriteren in mijn te kleine Appie aan de Vijzelstraat als er weer eens een groep stonede Italianen tevergeefs met een creditcard een fles cola en een chocoladereep probeert af te rekenen. Van huilende kinderen in de rij van een Efteling attractie zal ik voortaan spontaan gaan lachen. Zelfs wanneer ik zoals vorig jaar vanuit een Transavia vliegtuig opgevrolijkt word door geestelijk gehandicapten die enthousiast over hun vakantie met Stichting Dolfijn tegen je aan beginnen te raaskallen terwijl je jezelf net klinisch dood hebt verklaard, zal ik interpreteren als heus luchtvaartfeestje. En voor deze Spaanse kater hadden André Hazes en Herman Brood hun petje heel diep afgenomen.

Maar goed klagen is natuurlijk geen goed begin van je vakantie, dus ik spoedde mij met aan lichtsnelheid grenzende rapheid richting een etablissement met tapvergunning. Weg van de rollator bende, die zich na het inchecken voortstrompelde richting de gate. Dom hoor! Er is niets mis met een biertje om de vakantie in te luiden. Bovendien kon ik met de Corendon bejaarden niet nuchter aan de hemelpoort verschijnen, mocht de piloot een klein stuurfoutje bij de landing maken, zo legitimeerde ik het borreltje dat ik naast mijn biertje bestelde. Toch weer jammer dat je om drie koffieboontjes moet vragen in je Sambuca, maar goed, traditie is nu eenmaal traditie. De vreemde blik van de serveerster nam ik derhalve voor lief. Ik wist wel beter en proostte op mijn geluk, gezondheid en rijkdom.

Ik had mij de borreltjes goed laten smaken. Heerlijk uitgeslapen kwam ik aan in Antalya. Na de douane te zijn gepasseerd, slaakte ik een kreet van vreugde! Zag ik dat potverdomme nu goed? Lucky Strike click! Op vakantie gaan in een land waar men het niet zo nauw neemt Europese regelgeving heeft zo zijn voordelen. Vreugde sloeg echter al snel om in ergernis omdat ik nu met de Corendon bejaarden op mijn koffer stond te wachten. Een koffer die helaas nooit kwam. Tering hangtiet! Ik had nog wel mijn meest speciale pochetjes ingepakt. Daarnaast weet ook ik het genot van een schone onderbroek op de juiste waarde te schatten. Geluk bij dit ongeluk: het genoegen ook nog in een bus te mogen zitten met de Corendon bejaarden bleef me bespaard. Mustafa bezorgde me een privé ritje naar Side Beach Park Hotel. Ik wiste tijdens het taxiritje naar het hotel mijn Salesforce app, mail app, slack app en andere werkgerelateerde applicaties. De vakantie was nu echt begonnen.

Hamam zonder happy ending

Hernieuwde frisheid van de geest (deel 2)

Niet gedacht dat mijn eerste vakantie ochtend in het teken zou staan van de jacht op schone onderbroeken. Lang deed ik hier overigens niet over want recht tegenover mijn hotel bevindt zich een kleding boetiekje. “Echt Diesel,” zo wist de verkoper, wiens tanden meer koffie en tabak hadden gezien dan goed is voor een Turks mensenleven, mij te vertellen. “Zijn ze ook schoon?” grapte ik. “Ja heel schön, heel schön.” Met vier ‘schöne Diesel onderbroeken’, drie paar Ralph Lauren sokken en een nog ‘schöner’ Tommy Hilfigher overhemd liep ik vijftien euro lichter terug naar mijn hotelkamer. Een klein beetje trots, want ik stak bij de verkoper niet van wal over hoe hij de verkopen van zijn schöne Diesel onderbroeken kon stimuleren door de afname van een bepaald kassasysteem met webwinkel. Hij zou de eerste zijn geweest die omnichannel introduceerde in deze Turkse badplaats. Gemiste kans! “Niet aan werk denken Patrick, niet aan werk denken, geen Docusignetje voor hem hem opmaken…niet doen. Je komt hier voor je rust.”

Een ander doel van de ochtend was de hamam. Het Turkse badhuis. Even bijkomen en ontgiften van de feestjes tijdens, rond en na de feestdagen. Gezien deze nogal heftig waren geweest, besloot ik de hele ochtend en begin middag in het badhuis te vertoeven en hier meteen een vast ochtendritueel van te maken. In Thailand heb ik tijdens Songkran eens mijn ziel laten reinigen om deze hierna direct weer behoorlijk te bevuilen. Dat zou hier niet gebeuren. Mocht de masseuse het vragen, dan kan ze een happy ending mooi achterwege laten. Vrouwen met snor genieten nu eenmaal niet mijn voorkeur. Mij niet gezien. Ik heb voor hetere vuren gestaan, maar daar gaat ondergetekende zijn vingertjes niet aan branden. Masseren kan ze overigens wel verdomde goed.

Tijd voor de lunch. Het is geenszins druk in het hotel, maar toch ga ik net even wat later aan mijn lunch beginnen dan de rest. Die rest bestaat namelijk uit Duitse bejaarden en ik trek het slecht om daarmee in de rij te staan met een bord in mijn handen. Met het eten is niets mis. Met de service van mijn Turkse vrienden ook niet. Al moet ik wel wat oppassen, omdat ze hier, net als ik normaliter, een aversie hebben jegens lege bierglazen. Zuinig met de Raki zijn ze ook geenszins, dus na twee biertjes en een Raki besluit ik over te gaan op de cola. Het is immers niet de bedoeling om in de avond te menen volkszanger te zijn en liederen de ether van de hotelbar te knallen. Ik ken namelijk ook een paar Duitse meezingertjes die steevast goed in de smaak vallen. Ik kom hier voor mijn rust.

Een maandje zonder….

“Is er nog een tafeltje vrij,” vroeg ik bij binnenkomst in het restaurant aan de niet representatieve barman. Er was nog geen tafeltje vrij, maar dat zou weldra het geval zijn, dus we konden in de tussentijd plaatsnemen aan de bar. ‘Lekker,’ dacht ik; een wijntje om het wachten wat te veraangenamen. Deze gedachte vervaagde al snel richting de eeuwige jachtvelden der levenslust. Mooi niet dus! Tijdens het Oud & Nieuw feest had namelijk binnen een klein gedeelte van onze vriendengroep het lumineuze idee postgevat om de maand januari uit te roepen tot een alcoholvrije. “Doe mij maar een Bitter Lemon,” beval ik de niet representatieve barman. Godverdomme! Hadden ze niet. Daar zit je dan na een week hard werken op vrijdagavond met twee spa rood in een etablissement met nota bene een tapvergunning. De vriendin met wie ik een hapje ging eten, behoorde gelukkig ook tot het selecte non alcoholica gezelschap. Gedeelde smart is immers halve smart, maar met een wijntje is dat doorgaans net effe wat makkelijker. En gezelliger bovendien.

Nu gaat mij het niet drinken doordeweeks bijzonder goed af. Ik bestempel mijzelf als een sociale gelegenheidsdrinker. Weliswaar eentje die bij iedere gelegenheid drinkt en soms bij overmatig drinken een tikje asociaal wordt, maar nog steeds ben ik de mening toegedaan dat je niet alleen drinkt. Behalve natuurlijk een biertje bij mijn zelfgemaakte nasi, maar dat is zoals Gin bij Tonic hoort en Schrobbelèr onlosmakelijk verbonden is met de Tilburgse Carnaval. Als je uiteten gaat dan hoort daar natuurlijk een glas wijn bij. Zo was het afgelopen dinsdag best vreemd om zonder alcohol een achtgangen dinertje te beleven. Vooral toen er een bijzonder oude Port bij de laatste gang werd geserveerd, voelde ik mij als een wereldkampioen korfbal. Daar loop je ook niet mee te koop. Je wordt aan tafel toch een beetje gezien als een sociaal melaatse. Daar zou ik zelf overigens ook debet aan zijn als ik wel met een wijntje voor mijn neus had gezeten en naast me iemand met een Fristi. Zo een persoon zou op behoorlijk wat verbale oorvijgen mijnerzijds hebben kunnen rekenen, zo gebiedt de hypocrisie mij te bekennen.

Rond half tien begon de vermoeidheid haar intrede te doen. Niet zaterdagochtend half tien,…..nee! Het was vrijdagavond fucking half tien. En ik zat te gapen? Man, man, man, man, man! Zelfs de Irish Coffee zonder whisky bleek een krachteloos wapen in deze op voorhand verloren strijd. De enige pleister op de vermoeide wond was de rekening. Die was door het ontbreken van twee flesjes wijn voor Amsterdamse begrippen bijzonder laag. Onder het mom van ‘wij hebben toch zeker geen alcohol nodig om gezellig te zijn (maar weten dat dit een grove leugen is)’ besloten we toch nog even het feestgedruis in de Players op te zoeken. En wat een feest was het! Na het nippen van mijn cola usurpeerde Vrouwe Vermoeidheid mijn tempel. Daar waar het credo ‘eating is cheating’ steevast mijn vrijdagavond bepaalt, had ik er nu wel een keer verstandig aan gedaan een avondmaaltijd te nuttigen in plaats van een verdwaalde bitterbal te consumeren, toch was de koek geheel op. Half elf in de avond keerde ik moe en onvoldaan huiswaarts.

Fussbal schauen

Afgelopen vrijdag werd onze Duitse vrijmibo opgefleurd door de kwartfinale van die Mannschaft tegen de Fransen. Aangezien mijn Duitse collega’s in het oranje de wedstrijd Nederland Spanje hadden gekeken in Amsterdam leek het mij niet meer dan logisch om mij ook aan te passen. Het feit dat ik nu waarschijnlijk kan fluiten naar mijn erfenis moet ik maar op de koop toenemen. Volgens mijn vader zal die sowieso niet veel voorstellen, omdat hij heeft aangegeven alles zelf op te gaan maken. Wat mij opviel is dat Duitsers zich niet zo debiel uitdossen zoals Nederlanders dat zo goed kunnen. Wellicht dat hun ervaring met nationalisme in het verleden hier iets mee van doen heeft. Over het algemeen zijn Nederlanders ook een rustig volkje. Behalve met Koningsdag en wedstrijden van het Nederlands elftal op een EK of WK, want dan verandert een nuchter volkje in een massa oranje randdebielen.

Een voetbalshirt van die Mannschaft, een voorzichtig vlaggetje op de wang en misschien een Duitse Hawai krans. Verder dan dat gaat de Duitser niet. Hoe anders is dat in Nederland waar men niet vreemd opkijkt als iemand een bos winterpenen als hoofddeksel gebruikt of verkleed als oranje melkmeisje de kroeg binnen wandelt om de wedstrijd te kijken. Nee, de Duitser is een stuk behoudender. Ook erg vreemd dat de lange tafels waaraan iedereen zat ten opzichte van de televisieschermen verticaal stonden. Enige voordeel is dat je een bordje eten kon bestellen. Dat is altijd wel een goed idee tijdens de vrijmibo waar het doorgaans zo gezellig is dat je de avondmaaltijd vergeet. De Kartoffelsalat met schnitzel waren een welkome verrassing, want het bier vloeide meer dan rijkelijk. Bij een wedstrijd van het Nederlands elftal bestaat mijn dieet toch echt uit peuken en bier. Eating is cheating.

En ze bleven allemaal ook zo netjes in rijen zitten tijdens de wedstrijd. Daar zijn Duitsers sowieso wel dol op, op rijen. Toen ik enkele weken geleden een Weinfest bezocht in het pittoreske Bad Homburg en na een fles wijn wat trek kreeg, liep ik richting een vreetschuur op wielen. Het leek er op alsof er niemand in de rij stond. Ik moet echter al in tunnelvisie hebben rondgelopen, want rechts van deze kar stond een keurige rij Duitsers opgesteld die allen hun beurt afwachten. Ook veel logischer dan met veertig man voor zo’n kar je bestelling te schreeuwen. Het is maar wat je gewend bent. Ik dacht er staat niemand, ik bestel snel een ‘ geschnitzte Currywurst,’ maar dat culinaire feest ging mooi niet door. Netjes in de Duitse rij staan.

Toch lastig om die Mannschaft oprecht aan te kunnen moedigen. Ik weet het niet, maar dat lukt me toch niet. Als ik denk aan die Mannschaft dan komen er toch zaken bovendrijven als het misselijk makende figuur in de vorm van Lothar Matthaus en het spuug opwekkende Rudi Voller. Ik kon dan ook niet uit mijn dak gaan toen Duitsland scoorde. Een klein applausje vond ik meer op zijn plaats. Nu moet ik zeggen dat ik de Duitsers ook maar timide vond juichen als ik het vergelijk met de totale gekte die ontstond bij de laatste wedstrijd van het Nederlands elftal die ik bekeek op het Museumplein. De Duitse feestvreugde na het winnen van de wedstrijd tegen Frankrijk was weinig uitbundig te noemen als je het met de ontploffende oranjegekte vergelijkt.

De volgende dag was het de beurt aan Nederland. De in het kroegstraatje aanwezige Duitsers alwaar ik Nederland Costa Rica heb gekeken moeten mij ongetwijfeld als ridicule dwaas hebben gezien toen ik zelf ontplofte van vreugde. Daar zullen mijn oranje shiny jacket, de hoeveelheid sigaretten die ik in korte tijd heb weg geblaft in combinatie met het schreeuwen van intelligente teksten als “ goalen maken!” en het poëtische “ ole ole!” een meer dan positieve bijdrage aan hebben geleverd. Het liefst had ik een oud Hollandse polonaise ingezet, maar dat werkt niet in Duitsland, zo weet ik na een ietwat nare ervaring in een club in Düsseldorf waar mij bijzonder onvriendelijk werd verzocht het etablissement te verlaten nadat ik deze volksdans in de VIP lounge had ingezet. Zonder pardon werd ik de Konigsallee op gesmeten.

Dinsdag ga ik de wedstrijd van Duitsland tegen Brazilië kijken bij een Duitse collega thuis. Ik zal op mijn wang een Duits vlaggetje hebben, ik zal die Mannschaft aanmoedigen maar ik kijk toch vooral uit naar Nederland Argentinië. Op gepaste wijze zal ik het kroegstraatje naast het appartement waar ik logeer in Frankfurt op zijn kop zetten en Nederland naar de finale schreeuwen, roken en drinken. Opdat Nederland Duitsland mag treffen in de finale. De finale die ik gelukkig in Amsterdam kijk, zodat ik mij net als miljoenen andere oranje randdebielen ongestoord kan misdragen. ” Goalen maken!”

Herbeleving Efteling

Zaterdagochtend is niet bepaald mijn meest favoriete ochtend om af te spreken. Een shiny jacket Friday is immers niet als shiny te bestempelen als er geen gepast biertje is gedronken ter afsluiting van de werkweek. Toch had ik mij deze vrijdag redelijk weten in te houden. Er had zich namelijk een heus schoolreisjesgevoel van mij meester gemaakt. Sinds lange tijd zou ik de Efteling met een bezoek gaan verblijden. Dat doet eenieder steevast terugdenken aan zijn lagere schooltijd. Zenuwachtig in de bus het eerste kleffe krentenbolletje wegspoelen met een pakje Wicky terwijl je zingt dat het busje van de chauffeur gesloopt gaat worden met Fruitella’s, Rollo’s en Nibbits. Ik had er zin an!

Nadat we de auto hadden geparkeerd bij Kabouter 2 stak ik een fijn sigaretje op. Malboro light. Niet mijn merk, maar in de Pianobar hebben ze nu eenmaal niet anders. Het sigaretje viel goed. Dat is een goed teken voor het verdere verloop van de dag. We waren nog geen honderd meter het park in gelopen of volwassen cynisme maakte een einde aan mijn herbeleving van de Efteling als kind. Een groepje artiesten in kostuums speelde een vrolijk deuntje. Ik genoot niet van het vrolijke deuntje, maar meende de opmerking te moeten maken dat je als artiest niet veel dieper kon zinken dan in een apenpakje in een koude Winterefteling je muzikale talent te moeten botvieren op dagjesmensen. Zelfs Jacques Herb zou niet zo diep zinken. Een kind zou die gedachte nooit hebben, maar meegevoerd worden door het vrolijke deuntje. Ik probeerde met een Fruitella mijn volwassenheid te verdrijven, maar dit zou niet lang standhouden.

Holle Bolle Gijs; wie is er niet mee opgegroeid? Herinneringen zijn er ook om in je geheugen te laten. Dat romantiseer je en moet je niet willen herbeleven. Met dit credo in het achterhoofd had ik Gijs altijd geassocieerd met “papier hier.” In werkelijkheid maakt onze Gijs behoorlijk schunnige opmerkingen in het bijzijn van kinderen. “Oh toe nou, ik vind het zo lekker, ga door.” Nu kan het twee maanden geleden zijn geweest dat ik seks heb gehad, maar ik moet bij de opmerkingen van Gijs toch niet bepaald denken aan het deponeren van een Fruitella-papiertje in zijn gulzige mond. En hij wist van geen ophouden. Hij ging maar door met zijn misplaatste oversekste gedrag. Het sprookje van de rode schoentjes….nog zoiets! Twee volle dagen dansen heeft geen reet te maken met je schoenen, al zouden Nike air max meer op zijn plaats zijn. Rond de jaarwisseling zag ik in Club Trouw namelijk lieden die al drie dagen aan het dansen waren. Die liepen echt niet op rode schoentjes, maar op roze lovertjes, blauwe Mitsubishi’s of gele olifantjes.

Het schommelschip vond ik niet zo leuk meer als vroeger. Misschien had het te maken met de lunch die ik daarvoor naar binnen had gewerkt . Of dat degene die naast mij zat angstige kreten slaakte en van angst mij zat onder te kwijlen, in mijn herinnering was het schommelschip een leuke attractie. Nu wilde ik er uit! In de rij van de python had ik toch enigszins last van knikkende knietjes. Monsieur Cannibale blijft de mooiste attractie van de Efteling, het Carnavalsfestival is behoorlijk stereotyperend jegens Afrikanne, kabouters houden er een ouderwets vrouwbeeld op na, het Volk van Laaf is nog steeds vrolijk stoned, een collega bleek op het vliegende tapijt te zitten en het spookslot wordt nog altijd opgeleukt door een fantastisch stukje muziek. Was er dan alleen cynisme? Nee, zeker niet, want er was ook warme Schrobbeler. Al met al een geslaagde dag, maar het is beter je jeugdherinneringen te koesteren. Die moet je niet willen herbeleven.

Sinterklaas gaat bodieboosten

Het is half twaalf als ik vanaf het balkon mijn laatste slok thee soldaat maak en de laatste hijs van mijn sigaret richting de eeuwige jachtvelden van de Kade blaas. Het is bedtijd. Ik ging voldaan naar bed. Terwijl mijn collega’s na het werk een biertje tapten uit de kantoortap proostte ik vrolijk mee met mijn gemeentepils. Het was een lange dag geweest dus ik dommelde snel in. Ik weet niet meer precies wat ik droomde, maar het moet ongetwijfeld iets met exotische cocktails en een Braziliaans dames beachvolleybalteam van doen hebben gehad. Aan deze droom kwam jammer genoeg een abrupt einde. Slaapdronken realiseerde ik mij het nog niet, maar de streek die mij geleverd werd door mijn huisgenoot openbaarde zich middels een Symphonica Nasala dat de ether van mijn slaapkamer werd in gesnurkt. Mijn huisgenoot was met een collega een borreltje gaan doen en laatstgenoemde lag nu op een matras in mijn kamer bomen te zagen. Gezien zijn staat van dronkenschap leek het mij niet handig hem een ochtendgroet te geven in de vorm van een emmer water.

Mijn huisgenoot moet ook te diep in het borrelglaasje hebben gekeken om mij hiermee op te zadelen. Ik was immers bezig met het coachen van volleybaldames! Godmagende hangtiet! Hij stelde nog wel alleraardigst voor om bij hem in bed te kruipen, maar de ervaring leert dat hijzelf ook niet vies is van het neuriën van ronkende melodieën in zijn slaap. Na een uurtje of twee werd ik echt chagrijnig van dit rochelende kamerorkest. Wat kon ik doen om weer in slaap te komen? Warme melk met honing was geen optie, want ik zat al aan mijn bodieboost maximum qua zuivel. Het roken van het halve jointje dat al een half jaar de binnenzak van mijn stapcolbertje siert leek me uiterst onverstandig aangezien ik dan ongetwijfeld al mijn jokertjes van deze week zou hebben verbruikt door het plunderen van de snoeplade van mijn huisgenoot.

Mijn chagrijn maakte al snel plaats voor een glimlach. Mijn ronkende collega is nog student. Hoe vaak had ik mijn roomies in Tilburg niet wakker gemaakt met afterparty’s in onze huisbar of andere studentikoze ondeugendheid? Was ik niet degene die op een zwarte lijst stond van diverse bungalowparken? Wanneer de Tilburgse politie “geluidoverlast” invoert in hun systeem dan komt nog steeds mijn naam naar boven. Ik bedacht mij dat het hypocriet zou zijn om chagrijnig te blijven over het geronk op mijn slaapkamer. Het was inmiddels een uurtje of vier in de vroege ochtend. Ik besloot maar gewoon op te staan en de ochtend te gaan vieren. Douchen, bodieboost ontbijtje, laarzen aan en gaan!

Het stemt mij erg vrolijk om te wandelen over de grachtjes. Zelfs wanneer ik eerder op pad ben dan mijn krantenbezorger. Hobbelen door Werelderfgoed heeft iets zingevends. Je beseft je dat je onderdeel uitmaakt van de geschiedenis. Amsterdam slaapt. Twee dames die mijn ochtend pad zwalkend kruisten gingen dat hopelijk ook doen. Terwijl ik dit zit te schrijven besef ik mij dat de laatste keer dat ik zo vroeg op kantoor aanwezig was dat ik werkte als beveiligingsbeambte in een deprimerende Tilburgse parkeergarage. Nu zit ik aan de Keizersgracht. Daar moet op gedronken worden! Ondanks dat de kantoortap nog aanstaat ga ik dit vieren met een flinke pot thee en ochtendhitjes. It’s gonna be a long day, maar uiteraard wel met een glimlach. Zoals Ramses Shaffy zei: we zullen doorgaan!

Grafrede Opa

Opa!

Het langst heb ik nagedacht over de aanhef van dit laatste woord gericht aan u. Zou ik beginnen met ‘lieve opa?’ Over de doden uiteraard niets dan goed, maar lief? Dat is niet het eerste wat bij me opkomt als ik aan opa denk. Ik zou opa eerder omschrijven als eigenzinnig of authentiek.

Ik kan mij nog goed een verjaardag voor de geest halen. Ik moet niet ouder dan een jaar of negen zijn geweest. Vol van vreugde blies ik de kaarsjes van mijn taart uit en deed een wens. Van opa kreeg ik geen aai over mijn bol. Opa zat op de bank met zijn eveneens eigenzinnige nieuwe rode colbert. Hij dacht er het zijne van. Net zoals iedere aanwezige op de verjaardag het zijne dacht over opa’s colbert. Opa bekommerde zich echter niet om de gedachten van anderen en blies vakkundig de hijsjes van zijn shaggie richting de eeuwige jachtvelden van zijn introverte gedachten. Als hij iets wilde zeggen, dan zei hij iets. Als hij niets wilde zeggen dan zweeg hij. Mocht opa iets zeggen, dan was het doorgaans humoristisch. Of dit bewust was of onbewust, dat doet er niet toe. Opa dacht er het zijne van. Ondanks dat ik opa niet heel goed kende, herken ik soms wel wat van hem in mijzelf. Dat is dan voornamelijk als iemand mij typeert als “eigenwijze Kruijk.”

Toen mij het nieuws bereikte dat opa zijn laatste sigarettenhijs had uitgeblazen, stemde mij dat niet meteen verdrietig. Dat klinkt misschien vreemd, maar dat is het niet. Sinds oma was overleden, leek opa zich nog minder van de buitenwereld aan te trekken dan voorheen. Het verlies viel hem klaarblijkelijk zo zwaar dat hij koos voor een eenzaam bestaan. Een bestaan dat zich voornamelijk afspeelde in het huisje waar hij de laatste jaren met oma had samengeleefd. Aan dat huisje hield hij zelfs zo vast dat hij zich als een luis in de pels vastbeet in een bij voorbaat verloren strijd tegen de woningbouw en de gemeente. Opa rookte zijn shaggies in een verlaten en half gesloopte buurt. Er was één huisje dat dapper doch tevergeefs weerstand bood.

Onze eigenzinnige vader en opa keerde zich steeds meer in zichzelf. De enkele familiebezoeken, het bezoek van de thuishulp, de televisie, het al jaren trouwe dienst doende radiootje en zijn laptop waren nog het enige contact met de buitenwereld. Opa mocht graag zijn gal spuwen op het internet waar hij inmiddels de oudste blogger was geworden die ik ken. Ik zie hem nog grijnzend achter zijn laptop zitten toen hij een spitsvondige reactie had geplaatst onder een nieuwsbericht. Tijdens mijn laatste bezoek aan opa, afgelopen kerst, wees hij me er nog op dat hij kunstmatig in leven werd gehouden en wees naar zijn overvolle medicijnkast. Opa schudde nog eenmaal wat klassieke anekdotes uit zijn mouw terwijl hij de ruimte vulde met zijn sigarettenrook. Rookte opa soms zoveel om zijn lege huisje toch nog met iets te vullen zo zonder het gezelschap van oma? De laatste keer dat ik contact had met opa was toen we elkaar op Facebook een ‘vind ik leuk’ gaven. Doodgaan vind ik helemaal niet leuk. Toch troost ik mij met de gedachte dat opa weer bij oma zal zijn.

Leed der wereld

Er is zoveel te vragen

Er is zoveel verdriet

Het leed der wereld dragen,

Kan een mens toch niet?

Rust zacht!

Peace in, restlesness out

Soms krijg je iets van iemand dat inspirerend is. Dat zit hem meestal in kleine dingen, in dit geval zit het hem in een meditatiecursus. Er was een voorwaarde van de vriendin in kwestie: mijn cynisme zou ik thuislaten. Daar was ik het volkomen mee eens. Ik zou mij openstellen voor dit in mijn ogen op voorhand zweverige gedoe. Het is moeilijk om niet cynisch te worden als er een blanke man voor je staat in wit ornaat en zichzelf Abhinabha noemt, maar ik deed mijn best. Een kort moment klopte Jambers aan in mijn geesteswereld. “Overdag is Freek een gewone journalist, maar in den avond is hij sekteleider Abhinabha.” Deze negatieve gedachte deed ik snel in de ban en bonjourde hem het paleis van mijn denkwereld uit. Het viel best mee. Bovendien had ik vooroordelen over de deelnemers die, zoals het vooroordelen soms betaamt, niet geheel strookte met de werkelijkheid. Het Groen Links en SP gehalte had ik hoger ingeschat en de cursisten waren over het algemeen minder pluizig dan ik had gedacht. Naast de mooie vrouw die mij dit cadeau had gedaan, waren warempel bijzonder veel olijke popjes op deze cursus afgekomen. Ook viel het ‘macrobiotisch dieet’ gehalte mij alles mee.

Abhinabha stak van wal. Ik moet zeggen dat er rake zaken door zijn giecheltje de rustieke ether van dit gezelschap werden in geknald. Over gehaast leven, dat we wat meer bewust moeten zijn en dat we geluk niet altijd buiten onszelf hoeven te zoeken in geld, lust en status, maar dat we ook binnen onszelf kunnen zoeken. Dat de eerste oefening door een klassikaal ‘hoooommmmmm’ werd ingeluid, nam ik maar op de koop toe. Ik heb immers wel vaker gefigureerd in een aflevering van ‘Man bijt hond.’ Ik deed de oefening vol overgave mee, maar moet zeker nog wel wat meer oefening in acht nemen om de kunst van mediteren te baren. Wel duizenden gedachten probeerden mij mee te voeren tijdens het staren naar de kaars. De daarop volgende ademhalingsoefening ging mij beter af. Als een ware Mr. Myagi, die de karatekid de kunst van het karate bijbracht door het mythische “wax in, wax out,” preekte Mr. Abhinabha het mantra: “Peace in, restlesness out!” Tijdens deze oefening kon ik even ruiken aan iets dat zowaar een klein beetje weg leek te hebben van innerlijke rust. Bovendien heb ik nog nooit gehad dat ik (zonder LSD) mijn pink heb kunnen laten lachen.

Voor de volgende oefening vreesde ik een beetje. Mr. Abhinabha en een andere Indische naam zouden namelijk muziek gaan opvoeren van hun Indiase meester. Deze kerel had maar liefst 20.000 hitjes nagelaten. Dat is nog eens iets anders dan de twintig nummertjes van Acda en de Munnik die ik kan meeblèren! Potverdomme! Dit waren nog eens chille hitjes. Na twee nummers werd onze innerlijke rust echter verstoord door een huismoeder, die het tijdens dit ultiem chille optreden nodig achtte om zich met haar dikke kont naar buiten te begeven. Beetje jammer! Toch mocht dit de pret niet drukken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het wel wat vind hebben dat mediteren. Bovendien beweerde Mr. Abhinabha dat het ook je carrière ten goede kan komen, omdat je je beter kunt concentreren en er zo minder tijd verloren gaat. Ten behoeve van mijn bedrijfskarma ga ik mijn finance manager blij maken door deze cursus te declareren. Daar moet hij bijzonder content mee zijn, want Mr. Abhinabha meent dat meditatie een grondrecht is, dus derhalve gratis dient te zijn. Ik kijk uit naar les 2. Peace in, restlessness out!

Sinterklaas gaat bodieboosten (deel 1)

Enkele weken geleden was ik gevraagd om Sinterklaas te spelen met een vriend met wie ik al eerder puike typetjes, als Asterix en Obelix had neergezet. Ene Charlotte had een boekpresentatie over een of ander dieet. Ongetwijfeld weer zo’n door Ahold gesponsord Sonja Bakker typje dat een boek heeft geschreven waarin ze bepaalde merken aanprijst, zo was mijn vooroordeel. Het ‘diëtistisch’ equivalent van de charismatische tv kok, die steevast zijn culinaire genialiteit te grabbel gooit door gesponsorde producten in zijn soep te keilen. Rond een uur of twee in de vroege middag werd er aan onze deur geklopt. Een klein vrolijk blond meisje in ‘shiny’ dress stond bij ons in de woonkamer te dansen. Daar ontsproot potverdomme meer energie uit dan uit de fles wijn waar Sint en Piet maar alvast aan waren begonnen om in de juiste ‘Stimmung’ te geraken. Toen Sinterklaas in de Pakjesboot stapte, merkte ik dat ik die tequila in Café Kale beter over had kunnen slaan. Dan was ik wellicht niet half in het water geflikkerd en had die arme vader zijn kind niet hoeven uitleggen dat de echte Sinterklaas geen shotjes drinkt met het voltallige barpersoneel in ruil voor een handje pepernoten. Het ondiepe water en de Staf hielden de Sint gelukkig op de been.

Het noodlot moet je soms niet tarten. Soms kruisen er zaken je levenspad, die voor een andere wending zorgen. Sinterklaas heeft dat bij mij zeker bewerkstelligd. Tijdens het spelen van verstoppertje met mijn broertje in ons ouderlijk huis vond ik een grote zak met sinterklaasgeschenken. Mijn vrome wereldbeeld werd door Zwarte Piet meegenomen naar de eeuwige jachtvelden van Spanje. Sinterklaas bleek een illusie te zijn en die conclusie trok ik niet veel later ook voor die andere bebaarde meneer die ik jarenlang moest toezingen tijdens het uitdelen van de schoolmelk. Het cynisme in mij zag het licht! De kindervriend uit Myra zou echter nog een keer bepalend zijn voor mijn levenspad. Ik keek mijzelf tijdens de kater na Sinterklaas aan in de spiegel. Een deel van Sints baard, die inmiddels gekleurd was en meurde naar anijs door het gulzig verorberen van de vele shotjes de avond daarvoor, sierde mijn gezicht. Negenentwintig jaar jong. Ineens zag ik het licht! Ik was klaar met mijn studentikoze onderkinnetje en idem dito levensstijl. De tijd voor een meer gezond leven was gekomen. In mijn jeugd deed ik veel aan sport, maar een archeoloog zou inmiddels een erectie krijgen bij het zien van mijn voetbalschoenen en badmintonracket. Liet Sinterklaas nu net een dame ontmoet hebben die tot een gezondere levensstijl inspireert.

Een week later stond ik wat onwennig in de supermarkt met een boodschappenlijstje. Wie had dat gedacht? Een boodschappenlijstje. Als er iets burgerlijker is dan het eten van kaasblokjes tijdens een door mij verfoeide kringverjaardag dan is het wel: een boodschappenlijstje! Bah!! Vol walging vervolgde ik mijn supermarktpad om vervolgens bij het kassameisje aan te komen met een mandje gezondheid. Bij de Albert Heijn moet men ook raar hebben gekeken bij het uitlezen van de Bonuskaarten. Paniek! Een kleine twee weken later was ik 4.5 kilo afgevallen, zonder daarvoor al te veel te doen. Ik eet gestructureerd en gevarieerd. Ik beweeg iets meer in de vorm van stadswandelingen. En ik probeer comazuipen te vermijden. Nooit geweten dat het Vondelpark zo fucking groot is! Ik moet zelfs verplicht snoepen, maar aangezien ik culinair frigide word van cupcakes, ruil ik die jokers mooi in voor een extra wijntje. Een vos zal immers nooit zijn streken verleren! Gelukkig mag ik mij wekelijks melden bij Charlotte die streng toeziet op het slagen van mijn missie! Wordt vervolgd!

Het kassameisje met de mooiste woknok

Eerder geplaatst op Fok.nl (Tilburg, oktober 2010)

Ik doe mijn boodschappen altijd bij de Albert Heijn. Dat is niet omdat ik dol ben op hamsteren of seksueel opgewonden raak van het gebruik van mijn bonuskaart, maar omdat het nu eenmaal de dichtstbijzijnde supermarkt is. Een leuke bijkomstigheid is dat de kassameisjes van de Albert Heijn doorgaans niet worden geselecteerd op hun lelijkheid, zoals ze bijvoorbeeld bij de Aldi wel doen om de bedrijfscultuur zo Duits mogelijk te houden. Daar waar je in de Albert Heijn slechts sporadisch een vrouwelijke trol tegenkomt, zo lijkt bij andere supermarkten het trolschap een voorwaarde te zijn om je in zo’n aftandse supermarktoutfit te mogen hijsen. Gatverdamme! Bij andere supermarkten zie ik er dan ook altijd enorm tegenop om af te rekenen. Omdat mijn favoriete kassameisje Eveline op vakantie was naar Kreta om haar ‘woknok’ door een Haagse anabool uit te laten wonen en ik in de stad moest zijn om tegen mijn principes in te winkelen, besloot ik bij de Super de Boer mijn boodschappen te doen.

Een beetje onwennig pakte ik mijn mandje en liep naar de groenteafdeling. Een stel, dat hier zo te zien iedere donderdagavond een gezamenlijk uitje van maakte, stond enorm een stel te zijn. De jongeman legde zonder overleg een bakje champignons in het gemeenschappelijke mandje. Dat viel niet in goede aarde bij zijn vriendin, die het bakje geïrriteerd teruglegde. “Godverdomme, Erik! Kappen nou, ik heb een recept!” Ik kon het niet laten hierop te reageren. “Luisteren naar de baas, Erik,” zei ik terwijl ik het bakje champignons in mijn mandje legde. Erik kon mijn humor waarderen. Zijn baas echter niet. Ik maakte mij snel uit de voeten.

Het vervelende aan boodschappen doen in een onbekende supermarkt is dat je je voelt als een blinde die een drukke weg is overgestoken, maar nog niet doorheeft dat zijn trouwe viervoeter zojuist door een Fiat Panda is platgewalst. Ik deed alsof ik precies wist welke route ik bewandelde, maar had geen flauw idee waar dat verdomde blikje Goulashsoep zou staan! Waarom was ik überhaupt op zoek naar Goulashsoep? Potverdomme! Dat kwam natuurlijk door die ongure Roma, die mij al spelend op zijn gejatte viool het straatnieuws probeerde te verkopen en de auto-onderdelen onder mijn kleding vandaan loerde. Door dit voor uitzetting rijp zijnde stuk ongeluk zat ik met een nummer van de ‘Gipsy Kings’ in mijn hoofd! Nu ben ik niet voor uitzetting van Roma. Ik ben van mening dat we die energie veel beter kunnen steken in de uitroeiing van het krakersgespuis. Ook krakers weten shampoo en zeep niet op waarde te schatten, houden van het vuilnisbakkenras en koesteren een intense liefde voor ongelofelijke pokkenmuziek! In ieder geval stond mijn voorgerecht al vast. Goulashsoep met champignons.

Voor het hoofdgerecht liet ik mij inspireren door Knorr wereldgerechten. Dat breekt zo lekker de week! Als toetje ging ik voor Griekse yoghurt met walnoten en honing. Dat kon ik mooi oppeuzelen tijdens het aanschouwen van ‘Oh oh Cherso.’ Ik had er een half uur over gedaan om mijn mandje te vullen. Ik wilde hier zo snel mogelijk weg, maar ik zag er enorm tegenop om af te rekenen. Als een anorexiameisje dat gedwongen wordt een doos slagroomsoezen op te eten, legde ik mijn spullen op de band. De Super de Boer moet gezien het kassagedrocht, dat zich ontfermde over mijn boodschappen, een uitwisselingsproject zijn gestart met de Efteling. Wat een laaf! “Meneer, u moet uw prei wel wegen!” Wat had ik nou in mijn Goulashsoep? In de Appie doet Eveline dat altijd voor mij! Ik kom nooit meer in de Super de Boer. Nee, ik hoefde geen koopzegels en ze kon stikken in haar ‘Webbie.’ Ik kan niet wachten tot Eveline terug is!