Grafrede Opa

Opa!

Het langst heb ik nagedacht over de aanhef van dit laatste woord gericht aan u. Zou ik beginnen met ‘lieve opa?’ Over de doden uiteraard niets dan goed, maar lief? Dat is niet het eerste wat bij me opkomt als ik aan opa denk. Ik zou opa eerder omschrijven als eigenzinnig of authentiek.

Ik kan mij nog goed een verjaardag voor de geest halen. Ik moet niet ouder dan een jaar of negen zijn geweest. Vol van vreugde blies ik de kaarsjes van mijn taart uit en deed een wens. Van opa kreeg ik geen aai over mijn bol. Opa zat op de bank met zijn eveneens eigenzinnige nieuwe rode colbert. Hij dacht er het zijne van. Net zoals iedere aanwezige op de verjaardag het zijne dacht over opa’s colbert. Opa bekommerde zich echter niet om de gedachten van anderen en blies vakkundig de hijsjes van zijn shaggie richting de eeuwige jachtvelden van zijn introverte gedachten. Als hij iets wilde zeggen, dan zei hij iets. Als hij niets wilde zeggen dan zweeg hij. Mocht opa iets zeggen, dan was het doorgaans humoristisch. Of dit bewust was of onbewust, dat doet er niet toe. Opa dacht er het zijne van. Ondanks dat ik opa niet heel goed kende, herken ik soms wel wat van hem in mijzelf. Dat is dan voornamelijk als iemand mij typeert als “eigenwijze Kruijk.”

Toen mij het nieuws bereikte dat opa zijn laatste sigarettenhijs had uitgeblazen, stemde mij dat niet meteen verdrietig. Dat klinkt misschien vreemd, maar dat is het niet. Sinds oma was overleden, leek opa zich nog minder van de buitenwereld aan te trekken dan voorheen. Het verlies viel hem klaarblijkelijk zo zwaar dat hij koos voor een eenzaam bestaan. Een bestaan dat zich voornamelijk afspeelde in het huisje waar hij de laatste jaren met oma had samengeleefd. Aan dat huisje hield hij zelfs zo vast dat hij zich als een luis in de pels vastbeet in een bij voorbaat verloren strijd tegen de woningbouw en de gemeente. Opa rookte zijn shaggies in een verlaten en half gesloopte buurt. Er was één huisje dat dapper doch tevergeefs weerstand bood.

Onze eigenzinnige vader en opa keerde zich steeds meer in zichzelf. De enkele familiebezoeken, het bezoek van de thuishulp, de televisie, het al jaren trouwe dienst doende radiootje en zijn laptop waren nog het enige contact met de buitenwereld. Opa mocht graag zijn gal spuwen op het internet waar hij inmiddels de oudste blogger was geworden die ik ken. Ik zie hem nog grijnzend achter zijn laptop zitten toen hij een spitsvondige reactie had geplaatst onder een nieuwsbericht. Tijdens mijn laatste bezoek aan opa, afgelopen kerst, wees hij me er nog op dat hij kunstmatig in leven werd gehouden en wees naar zijn overvolle medicijnkast. Opa schudde nog eenmaal wat klassieke anekdotes uit zijn mouw terwijl hij de ruimte vulde met zijn sigarettenrook. Rookte opa soms zoveel om zijn lege huisje toch nog met iets te vullen zo zonder het gezelschap van oma? De laatste keer dat ik contact had met opa was toen we elkaar op Facebook een ‘vind ik leuk’ gaven. Doodgaan vind ik helemaal niet leuk. Toch troost ik mij met de gedachte dat opa weer bij oma zal zijn.

Leed der wereld

Er is zoveel te vragen

Er is zoveel verdriet

Het leed der wereld dragen,

Kan een mens toch niet?

Rust zacht!